Oceansize interview
maandag 11 oktober 2010
De eerste helft van het nieuwe album Self Preserved While the Bodies Float Up klinkt een stuk harder dan we gewend zijn van Oceansize, terwijl het tweede deel wat vertrouwder klinkt en meer in lijn ligt van de vorig jaar uitgekomen EP Home & Minor. Heb je zelf een voorkeur voor één van de richtingen?
Hmm, niet echt. Het hangt een beetje af van de stemming die je hebt. We hebben dit album ook niet geschreven met een bepaald geluid voor ogen. We zijn wat anders te werk gegaan dan op de vorige albums. Dit keer hebben de verschillende bandleden eigen nummers aangeleverd, in plaats van losse delen voor een nummer die dan samengevoegd worden. ‘Part Cardiac’ is geschreven door Mike [Vennart, zanger/gitarist, NT], waarschijnlijk toen hij alleen dronken thuis was. Ik heb zelf de basis geschreven voor ‘Silent/Transparent’ en het grootste gedeelte van ‘Oscar Acceptance Speech’. Steve [Durose, gitaar/zang, NT] heeft ‘Superimposer’ and ‘Pine’ geschreven en Gambler [gitaar, NT] ‘Superimposter’. Op deze manier waren er ook minder compromissen nodig.
In sommige recensies wordt jullie nieuwe album jullie meesterwerk genoemd, hoe kijk je er zelf tegenaan?
Ik denk dat het ons meest samenhangende album is, en dat het ook werkt als een geheel. Onze andere platen werden er nog wel eens van beschuldigd een samenraapsel te zijn. Dit album is ook wat korter, heeft kortere nummers, welke ik overigens moeilijker vind te schrijven dan lange nummers.
Ik wilde eigenlijk wat vragen over de teksten, maar ik neem aan dat Mike deze schrijft. Denk je vragen hierover te kunnen beantwoorden?
Om eerlijk te zijn heb ik geen flauw benul waar hij over zingt, haha. Ik hoor het ook niet op het podium, ik sta te ver bij zijn monitor vandaan.
Terug naar de muziek dan maar. Ik heb in een eerder interview gelezen dat sommige nummers van het album Frames bijna te moeilijk waren om live te spelen, hoe zit dat met de nieuwe nummers?
Nou, dat valt wel mee hoor. Frames is eigenlijk vrij makkelijk live te spelen, omdat het geschreven is als een live album. Ook de nummers op het nieuwe album spelen we in principe allemaal. Er is geen nummer dat we nooit live spelen.
Jullie hebben altijd al een erg vol geluid gehad. Hebben jullie er wel eens aan gedacht om een keer met een orkest op te treden?
Ik zou het echt te gek vinden om dat een keer te doen, maar ik denk dat dat gewoon te veel geld kost om ook daadwerkelijk te doen. Misschien een eenmalig optreden, dat zou wel gaaf zijn. Maar aan de andere kant vind ik het ook wel prima om met zijn vijven op het podium te staan, dat is al vol genoeg, haha.
Vrijwel alle bandleden hebben verschillende andere projecten lopen waar ze mee touren, zoals Future of the Left, Kong en Biffy Clyro. Hoe verhoudt het touren met een andere band zich tot spelen met Oceansize?
Je bent met andere mensen, dus er is sowieso een andere sfeer. In Future of the Left bijvoorbeeld zijn we met zijn drieën, dus je hebt een stuk meer ruimte op het podium. Hetzelfde geldt voor Kong. Maar touren met andere bands zorgt er wel voor dat je je eigen band meer waardeert. Oceansize is voor ons allemaal de basis, daarin hebben we allemaal wel dezelfde instelling, ondanks dat iedereen ook zijn eigen dingen doet daar buiten. Oceansize is ook de band waarvan we onze huur betalen, dus ja.
De band bestaat nu bijna 12 jaar. Heb je al bepaalde gedachten over de toekomst?
Ik denk dat we gewoon maar doorgaan met wat we aan het doen zijn, en hopen dat de mensen naar onze shows blijven komen. Voorlopig werkt het, dus hoeven we geen drastische veranderingen door te voeren. If it’s not broken, don’t fix it.
Zijn de reacties op jullie nieuwe album van grote invloed op de keuze om wel of niet door te gaan met de band?
Over het algemeen lijkt het bij onze albums altijd vrij lang te duren voordat er echte erkenning komt. Het zijn wat dat betreft albums die moeten groeien bij de luisteraar, dus het is moeilijk om daar plannen op te gaan baseren. Dit is pas onze eerste tour die we voor dit album doen, dus we zullen nog even moeten afwachten welke richting het op gaat.
Zijn er nog bepaalde plekken waar je extra naar uit kijkt deze tour?
Amsterdam is altijd een mooie plek om te zijn. Gelukkig hebben we hier een dag extra. Verder ben ik jarig als we in Polen zitten, dus daar kijk ik ook wel naar uit.
Jullie nemen Vessels als support act mee op deze tour, vertel eens wat over hen.
Ze zijn erg, maar dan erg goed. Vooral live. Elke geluid dat je hoort spelen ze ook daadwerkelijk live.
Vind je het belangrijk om bands te helpen en mee op tour te nemen?
Ja, zowel voor de band die je meeneemt als voor onszelf. Voor zo’n band is het een mooie gelegenheid hun muziek voor nieuwe mensen te spelen. Zelf hebben we graag een band mee waar we zelf ook naar willen kijken. Bovendien zitten we ook met die gasten in de tourbus, dus je moet ook goed met ze op kunnen schieten.
Is er veel verschil tussen het spelen als support act en als hoofdact?
Jazeker, hoewel voor allebei wat valt te zeggen. We hebben gespeeld met een paar grote bands als Smasking Pumpkins en Faith no More. Dan sta je voor gigantisch veel mensen, maar dat zijn over het algemeen niet jouw fans. Bovendien hebben we geen enkel stuk merchandise meer verkocht door die shows. Het geeft meer voldoening om een headline tour te doen en te spelen voor mensen die echt voor jouw muziek komen. Bovendien hebben we vrij lange nummers en is het fijn om toch tien of twaalf nummers te kunnen spelen.
De cd Self Preserved While the Bodies Float Up is het vierde album van de band en is nu overal verkrijgbaar.
(Geschreven voor Jimmy Alter)
dinsdag 19 oktober 2010
maandag 18 oktober 2010
"Ik heb werkelijk niets te zeggen aan de jeugd."
Interview met Broken Glass Heroes
In opdracht van de makers van de fantastische serie Benidorm Bastards hadden Tim Vanhamel en Pascal Deweze een aantal nummers gemaakt in de stijl van de jaren zestig. De samenwerking tussen deze oudgedienden uit de Belgische muziek scene (Millionaire, Eagles of Death Metal, Metal Molly, Sukilove) beviel zo goed dat ze besloten een volledig album op te nemen onder de naam Broken Glass Heroes. Het resultaat, Grandchildren of the Revolution, mag er zeer zeker zijn. Een heerlijk luisterbaar album vol sixties sounds, maar met een hedendaags randje. Jimmy Alter sprak de twee in het Backstage Hotel in Amsterdam.
Pascal steekt gelijk van wal over zijn favoriete artiest. “Ik vind zoiets als Celine Dion werkelijk verschrikkelijk, daar word ik echt lichamelijk niet goed van.” Van Celine Dion komen we op Las Vegas, waar zij tegenwoordig alleen nog maar speelt. In tegenstelling tot Celine Dion kunnen Frank Sinatra en Elvis Presley, die ook met regelmaat in Las Vegas optraden, wel op bijval rekenen. Voor Tim begon de liefde voor muziek zelfs met Elvis Presley, vroeger. “Ja, Elvis, en dan steeds verder zoeken he, van oude blues tot aan Frank Zappa tot aan Kurt Cobain. De klootzak.” Zelf zien ze zichzelf ook nog wel in Las Vegas staan, als coverduo van Siegfried en Roy. “Ja, die twee homosexuelen met hun tijgers.”
Over naar het echte interview dan maar. Blijkbaar bevalt de samenwerking de heren goed, gezien het album als resultaat. Op de vraag of er verdere plannen zijn, reageren ze voorzichtig. Tim: “Ik vind het het mooiste als er onverwachte dingen gebeuren. Zoals dat tweede album van the Raconteurs zo snel, dat verwacht niemand, dat vind ik te gek. Maar je herkent natuurlijk wel tijdens het samenspelen of iets klopt en of je daar mee verder wil.” Pascal: “We zijn begonnen in opdracht van de seriemakers, maar we hebben het afgemaakt omdat het plezant is.” Beide heren hebben in hun verleden wel eens steviger muziek gemaakt dan het zomerse Grandchildren of the Revolution, maar of die richting met Broken Glass Heroes zal worden ingeslagen laten ze in het midden. Pascal: “Daar zaten we wel aan te denken, maar we hebben geen vaste plannen. Als het komt, dan komt het. We willen in ieder geval niet zomaar even deel 2 schrijven.” Tim: “We hebben deze nummers binnen een bepaald kader geschreven, voor de serie. Met heel veel liefde hoor, maar misschien dat we het wel naar de next level willen tillen, met lange psychedelische nummers.” Er ligt in ieder geval nog materiaal op de planken voor een eventueel nieuw album. Tim: “In de zomer hebben we vooral gerepeteerd voor de liveshows, maar er komt nog een tweede serie van Benidorm Bastards en we haddden toegezegd daar ook nog 10 nummers voor te schrijven. Eind augustus kwam ineens het besef dat we dat nog steeds moesten doen, dus wij snel nog 10 nummers maken. Toen die af waren dachten we bijna: dit is een tweede album, zo goed waren ze.”
Afgelopen zomer stonden de mannen op Pukkelpop, zonder vrijwel enige live-ervaring met deze muziek. Toch ging het hun goed af en hebben ze zin in een tour. Pascal: “We hebben een paar shows gehad nu, dat was erg plezant. We hebben nog een aantal shows voor de boeg in Nederland en in het voorjaar een clubtour in Vlaanderen.” Tim: “We hebben ook erg goede professionele muzikanten om ons heen verzameld, dat is erg fijn. Ze hebben veel ervaring en kunnen zaken goed inschatten.” Pascal: “We hebben geen kneusjes op het podium staan, dat is ook wel nodig. Ik ben de laatste jaren ook wel verwend geraakt met goede muzikanten om me heen, die je niet alles hoeft uit te leggen.” Tim: “We zijn ook geen 18 meer he, zo van we mogen hier spelen en dat is al tof. We willen het goed doen en hebben geen geduld meer om aan te klooien.” Een speciale plek waar ze nog zouden willen spelen hebben ze eigenlijk niet. Tim: “Ik hoef niet meer per se ergens te spelen, dat maakt me niet zoveel uit.” Pascal: “Hoewel, misschien in San Francisco, daar zou onze muziek goed passen, in de Fillmore bijvoorbeeld, maar dat zal er wel niet in zitten.” Tim: “Daar heb ik gespeeld man, met Creature with the Atom Brain in het voorprogramma van the Jesus and the Mary Chain. Dat is heus wel mogelijk.” Pascal: “Dat zou wel een mooie plek zijn voor onze muziek. Misschien dat wij als Europeanen wel jonge Amerikanen kunnen introduceren in hun eigen erfgoed.”
Over introducties gesproken. De plaat is uiteindelijk een soort blauwdruk van de sixties geworden, met veel verschillende genres die aan bod komen. Het lijkt bijna een soort introductie aan de jeugd van oude bands. Tim ziet het niet zo idealistisch: “Nee, ik heb werkelijk niets te zeggen aan de jeugd. We vinden het gewoon mooie muziek.” Pascal: “In eerste instantie was het ook de opdracht voor de serie, dat we verschillende facetten van de jaren zestig opnamen in de nummers, maar uiteindelijk kwamen de verschillende stijlen vrij vloeiend. We pakten wat van hier en daar. We hadden geen ambitie om bepaalde artiesten onder het licht te brengen.” Over hum ambities wat betreft de toekomst zijn Pascal en Tim redelijk nuchter. Tim: “We hebben niet echt een plan, we doen gewoon wat er op ons pad komt. Als iemand ons vraagt om in Duitsland te spelen, ja natuurlijk, dat is toch de max man, samen met je maten in een bus rondtouren.” Pascal: “De mensen om ons heen zijn naast goede muzikanten ook nog eens hilarische mensen, dus dat is goed vol te houden. En verder ja, Benidorm Bastards heeft een prijs gewonnen [de Roos van Montreux, NT ] en wordt waarschijnlijk verkocht aan verschillende landen, dus misschien dat de muziek ook op die manier wordt verspreid. Dat weet je natuurlijk nooit, maar het zou leuk zijn.” En het is Pascal en Tim van harte gegund hun muziek verder te verspreiden, want hun album luistert heerlijk weg.
(Geschreven voor Jimmy Alter)
In opdracht van de makers van de fantastische serie Benidorm Bastards hadden Tim Vanhamel en Pascal Deweze een aantal nummers gemaakt in de stijl van de jaren zestig. De samenwerking tussen deze oudgedienden uit de Belgische muziek scene (Millionaire, Eagles of Death Metal, Metal Molly, Sukilove) beviel zo goed dat ze besloten een volledig album op te nemen onder de naam Broken Glass Heroes. Het resultaat, Grandchildren of the Revolution, mag er zeer zeker zijn. Een heerlijk luisterbaar album vol sixties sounds, maar met een hedendaags randje. Jimmy Alter sprak de twee in het Backstage Hotel in Amsterdam.
Pascal steekt gelijk van wal over zijn favoriete artiest. “Ik vind zoiets als Celine Dion werkelijk verschrikkelijk, daar word ik echt lichamelijk niet goed van.” Van Celine Dion komen we op Las Vegas, waar zij tegenwoordig alleen nog maar speelt. In tegenstelling tot Celine Dion kunnen Frank Sinatra en Elvis Presley, die ook met regelmaat in Las Vegas optraden, wel op bijval rekenen. Voor Tim begon de liefde voor muziek zelfs met Elvis Presley, vroeger. “Ja, Elvis, en dan steeds verder zoeken he, van oude blues tot aan Frank Zappa tot aan Kurt Cobain. De klootzak.” Zelf zien ze zichzelf ook nog wel in Las Vegas staan, als coverduo van Siegfried en Roy. “Ja, die twee homosexuelen met hun tijgers.”
Over naar het echte interview dan maar. Blijkbaar bevalt de samenwerking de heren goed, gezien het album als resultaat. Op de vraag of er verdere plannen zijn, reageren ze voorzichtig. Tim: “Ik vind het het mooiste als er onverwachte dingen gebeuren. Zoals dat tweede album van the Raconteurs zo snel, dat verwacht niemand, dat vind ik te gek. Maar je herkent natuurlijk wel tijdens het samenspelen of iets klopt en of je daar mee verder wil.” Pascal: “We zijn begonnen in opdracht van de seriemakers, maar we hebben het afgemaakt omdat het plezant is.” Beide heren hebben in hun verleden wel eens steviger muziek gemaakt dan het zomerse Grandchildren of the Revolution, maar of die richting met Broken Glass Heroes zal worden ingeslagen laten ze in het midden. Pascal: “Daar zaten we wel aan te denken, maar we hebben geen vaste plannen. Als het komt, dan komt het. We willen in ieder geval niet zomaar even deel 2 schrijven.” Tim: “We hebben deze nummers binnen een bepaald kader geschreven, voor de serie. Met heel veel liefde hoor, maar misschien dat we het wel naar de next level willen tillen, met lange psychedelische nummers.” Er ligt in ieder geval nog materiaal op de planken voor een eventueel nieuw album. Tim: “In de zomer hebben we vooral gerepeteerd voor de liveshows, maar er komt nog een tweede serie van Benidorm Bastards en we haddden toegezegd daar ook nog 10 nummers voor te schrijven. Eind augustus kwam ineens het besef dat we dat nog steeds moesten doen, dus wij snel nog 10 nummers maken. Toen die af waren dachten we bijna: dit is een tweede album, zo goed waren ze.”
Afgelopen zomer stonden de mannen op Pukkelpop, zonder vrijwel enige live-ervaring met deze muziek. Toch ging het hun goed af en hebben ze zin in een tour. Pascal: “We hebben een paar shows gehad nu, dat was erg plezant. We hebben nog een aantal shows voor de boeg in Nederland en in het voorjaar een clubtour in Vlaanderen.” Tim: “We hebben ook erg goede professionele muzikanten om ons heen verzameld, dat is erg fijn. Ze hebben veel ervaring en kunnen zaken goed inschatten.” Pascal: “We hebben geen kneusjes op het podium staan, dat is ook wel nodig. Ik ben de laatste jaren ook wel verwend geraakt met goede muzikanten om me heen, die je niet alles hoeft uit te leggen.” Tim: “We zijn ook geen 18 meer he, zo van we mogen hier spelen en dat is al tof. We willen het goed doen en hebben geen geduld meer om aan te klooien.” Een speciale plek waar ze nog zouden willen spelen hebben ze eigenlijk niet. Tim: “Ik hoef niet meer per se ergens te spelen, dat maakt me niet zoveel uit.” Pascal: “Hoewel, misschien in San Francisco, daar zou onze muziek goed passen, in de Fillmore bijvoorbeeld, maar dat zal er wel niet in zitten.” Tim: “Daar heb ik gespeeld man, met Creature with the Atom Brain in het voorprogramma van the Jesus and the Mary Chain. Dat is heus wel mogelijk.” Pascal: “Dat zou wel een mooie plek zijn voor onze muziek. Misschien dat wij als Europeanen wel jonge Amerikanen kunnen introduceren in hun eigen erfgoed.”
Over introducties gesproken. De plaat is uiteindelijk een soort blauwdruk van de sixties geworden, met veel verschillende genres die aan bod komen. Het lijkt bijna een soort introductie aan de jeugd van oude bands. Tim ziet het niet zo idealistisch: “Nee, ik heb werkelijk niets te zeggen aan de jeugd. We vinden het gewoon mooie muziek.” Pascal: “In eerste instantie was het ook de opdracht voor de serie, dat we verschillende facetten van de jaren zestig opnamen in de nummers, maar uiteindelijk kwamen de verschillende stijlen vrij vloeiend. We pakten wat van hier en daar. We hadden geen ambitie om bepaalde artiesten onder het licht te brengen.” Over hum ambities wat betreft de toekomst zijn Pascal en Tim redelijk nuchter. Tim: “We hebben niet echt een plan, we doen gewoon wat er op ons pad komt. Als iemand ons vraagt om in Duitsland te spelen, ja natuurlijk, dat is toch de max man, samen met je maten in een bus rondtouren.” Pascal: “De mensen om ons heen zijn naast goede muzikanten ook nog eens hilarische mensen, dus dat is goed vol te houden. En verder ja, Benidorm Bastards heeft een prijs gewonnen [de Roos van Montreux, NT ] en wordt waarschijnlijk verkocht aan verschillende landen, dus misschien dat de muziek ook op die manier wordt verspreid. Dat weet je natuurlijk nooit, maar het zou leuk zijn.” En het is Pascal en Tim van harte gegund hun muziek verder te verspreiden, want hun album luistert heerlijk weg.
(Geschreven voor Jimmy Alter)
woensdag 13 oktober 2010
Oceansize in de Melkweg
Oceaan van geluid in de Melkweg
Melkweg, maandag 11 oktober, 2010 - Oceansize / Vessels
Afgelopen maandagavond was het tijd voor een ouderwetse avond postrock (of in de woorden van Oceansize zanger Mike Vennart ‘progressive death indie’) in de Amsterdamse Melkweg met Oceansize en Vessels. In de grote zaal stond deze avond drum & bass koning Pendulum op het programma, maar ons doel van de avond was de kleine zaal.
Vessels is een vrij jonge band, bestaande uit vijf enthousiaste gasten die hun instrumenten goed beheersen. Tussen het gebruikelijke arsenaal aan gitaren staan ook enkele synthesizers op het podium, waar de verschillende bandleden afwisselend gebruik van maken. De synths fungeren voornamelijk als sfeermakers in de intro’s van enkele nummers, waar het geluid een stuk voller van wordt. Toch lijkt het bij enkele nummers vrij lang te duren voordat deze op gang komen en echt interessant worden. Vessels volgt het voor postrock vrij logische adagio van rustig starten om dan via een langzame opbouw de nummers in vol crescendo te eindigen. Het vijftal krijgt het het uiteindelijk wel voor elkaar om de aanwezige toeschouwers te overtuigen, want de nummers zitten erg goed in elkaar en worden met aanstekelijk enthousiasme gebracht. Het is een band waar je als luisteraar misschien een beetje in moet komen, maar waar je geduld wel wordt beloond. In februari verschijnt hun tweede album en komen ze waarschijnlijk terug naar Amsterdam voor een headline tour. De kleine zaal van Paradiso zou een perfecte locatie zijn voor deze heren, en ik zou toch aanraden om ze te gaan aanschouwen.
Dan Oceansize, dat onlangs alweer zijn vierde studio album uitbracht: Self Preserved While the Bodies Float Up. Hun 'progressive death indie' is een stuk veelzijdiger dan alleen postrock. Sowieso zit er veel meer zang in hun nummers, maar ook de muziek waaiert verschillende kanten op. De band trapt hun set af met gelijk een paar stevige nummers van het nieuwe album. 'Part Cardiac' en 'Build Us A Rocket Then...' zijn wat harder dan de gemiddelde Oceansize nummers en het openen met deze tracks zorgt ervoor dat de band gelijk de volledige aandacht heeft van de zaal. Wat meteen opvalt is dat het vijftal zeer strak musiceert en zowel erg in de muziek opgaat als heel geconcentreerd bezig is. De muziek is uitdagend en vergt wat inspanning van de Engelsen om live goed te spelen, waar ze overigens met vlag en wimpel in slagen. Vooral drummer Mark Heron combineert genadeloos strak drummen met volledige overgave aan het moment. Een genot om te aanschouwen.
Na het stevige begin wordt er wat gas terug genomen en is er tijd voor de wat langere en sferische nummers. Er wordt teruggegrepen naar de albums Frames en Everyone Into Position en dit wordt door het publiek enthousiast onthaald. De zaal is ondertussen ook goed gevuld en zelfs het balkon zit vol met mensen, wat de band zichtbaar inspireert. Op wat opmerkingen van zanger Vennart na is er niet veel direct contact met het publiek, maar toch ontstaat er een mooie sfeer en bijna voelbare muzikale relatie tussen de toeschouwers en de bandleden. De band weet hun muziek live net dat beetje extra te geven, wat ervoor zorgt dat bij thuiskomst de albums anders, zelfs beter klinken. De opbouw van de set zit ook goed in elkaar, met een mooie afwisseling tussen hun harde en rustigere nummers. De reguliere set wordt afgesloten met een fantastische versie van oude publieksfavoriet Ornament/The Last Wrongs, waarna de mannen nog één keer terugkomen voor een allerlaatste nummer, 'Women Who Love Men Who Love Drugs'. Dit nummer, afkomstig van debuutalbum Effloresce, is een mooie afsluiter van een heerlijke muzikale avond. Terwijl de grote zaal leegstroomt met naar zweet stinkende ontblootte drum & bass bovenlijven, kan het publiek uit de kleine zaal terugkijken op een mooie muzikale maandagavond.
Setlist Oceansize
o Part Cardiac
o Build Us A Rocket Then...
o Unfamiliar
o New Pin
o Music For A Nurse
o It's My Tail And I'll Chase It If I Want To
o Silent/Transparent
o SuperImposer
o Pine
o Paper Champion
o Trail Of Fire
o Ornament/The Last Wrongs
Encore
o Women Who Love Men Who Love Drugs
(geschreven voor Jimmy Alter)
dinsdag 12 oktober 2010
Animal Spirits -utopische visies op 'free culture movement'
Twee recensies:
In de media wordt digitale cultuur vaak beschreven als aan de ene kant een valkuil voor de gevestigde cultuurindustrie en aan de andere kant een open tentoonstellingsruimte voor creatievelingen, waar iedereen zijn of haar creatieve output kwijt kan zonder last te hebben van de beperkingen die de kapitalistische maatschappij oplegt. In deze visie, waarin het 'digitale' steeds meer wordt gezien als een soort messias die cultuur kan helpen ontsnappen aan de ketenen van de (kapitalistische) industrie, is het goed om zo af en toe eens een nauwgezetter blik te werpen op de gang van zaken. In zijn boek Animal Spirits. A Bestiary of the Commons (NAi Publishers, Institute of Network Cultures, december 2008) is dit precies wat de Italiaanse wetenschapper, onderzoeker en schrijver Matteo Pasquinelli doet.
De titel is in eerste instantie enigszins misleidend, maar dit boek gaat toch echt over digitale cultuur en netwerken. Pasquinelli wil aantonen dat het beeld van een eventuele digitale democratisering van de gemeenschappelijke kunst en cultuur een stuk utopischer is dan over het algemeen wordt voorgeschoteld. Goede bedoelingen zoals de Free Software en Open Source bewegingen en initiatieven als Creative Commons blijken in de praktijk altijd op een of andere manier ingebed in bestaande machtsstructuren. Deze structuren, die in de werkelijke, materiële en producerende wereld bestaan en niet enkel in de immateriële, digitale wereld, worden vaak over het hoofd gezien bij al te optimistische beschouwingen over de kracht van 'gratis' online informatie. Om meer helderheid hierover te verkrijgen, stelt Pasquinelli een dierlijk schema voor bestaande uit de parasiet van de gemeenschappelijke cultuur, de hydra van herwaardering van creatieve stadsdelen en van en de dubbelhoofdige adelaar van verlangen en macht, die het onbewuste aanstuurt.
De idee van de parasiet ontleent Pasquinelli aan de Fransman Michel Serres en zijn boek Le Parasite. Een parasiet kan (lange tijd) ongezien energie van zijn gastheer opnemen en daar zijn eigen voordeel mee doen. In de cultuurindustrie vinden we bedrijven die op een bepaalde manier parasiteren op de digitale wereld. Dit gebeurt ook in gevallen van Free Software, waar IBM bijvoorbeeld veel gratis software aanbiedt, waarmee ze uiteindelijk meer hardware probeert te verkopen. Ook het loskoppelen digitale cultuur van geldende machtsnormen lukt vaak niet volledig. Bij Creative Commons bijvoorbeeld draait het om versoepelen van auteurs- en gebruiksrechten, maar om dit in goede orde te laten verlopen is uiteindelijk toch het gevestigde justitiële gezag nodig. De hydra van herwaardering van de stad (gentrification) sluit hier op aan. Pasquinelli noemt als voorbeelden Barcelona en Berlijn, waar in delen van de stad de waarde van onroerend goed sterk is gestegen door veel creatieve inzet. Denk hierbij aan oude verlaten panden die door krakers worden omgedoopt tot kunst- en cultuurcentra, waardoor een deel van een stad weer een positief imago kan krijgen. Pasquinelli geeft aan dat onroerend goed handelaren hier steeds handiger op inspringen en zelfs de creatieve kraakcultuur 'onzichtbaar' stimuleren, zodat er later weer goed geld kan worden verdiend. Het derde beeld dat Pasquinelli schetst is de dubbelhoofdige adelaar van verlangen en macht, waarbij hij met name oorlog en (internet)porno aanhaalt. Indien gevraagd zullen we antwoorden dat oorlog en porno ons afstoten, maar in ons collectief onbewuste zijn dit juist beelden die een bepaalde aantrekkingskracht uitoefenen en een verlangen herbergen, waardoor er middels deze beelden macht over de collectieve onderbuik uitgeoefend kan worden.
Met bovenstaande 'animal spirits' wil Pasquinelli een map uittekenen die zal leiden tot het in acht nemen van dierlijke politieke instincten op het gebied van kunst, cultuur en de bijbehorende industrie. Dit wil zeggen dat er rekening moet worden gehouden met levende en producerende krachten die buiten het eerste blikveld liggen, maar wel daadwerkelijk invloed uitoefenen op processen. Pasquinelli maakt gebruik van een indrukwekkend aantal filosofen en theoretici die zich met mediatheorie hebben bezig gehouden (o.a. Virno, Agamben, Deleuze, Adorno, Serres, Benjamin) en maakt zeker veel goede punten. Hier en daar worden zijn stellingnames echter niet even ver doorgevoerd en uitgelegd, waardoor er af en toe wat onduidelijkheid blijft bestaan. Dat het boek bestaat uit verschillende essays die voor deze uitgave zijn samengevoegd, werkt ook niet altijd even bevorderlijk. Ondanks het enigszins academische taalgebruik is Pasquinelli er echter in geslaagd om een interessant en provocatief boek te schrijven dat een genuanceerder beeld schetst van de utopische visies op digitale cultuur.
Een uitgave van Open, een cahier over kunst en het publieke domein, die mooi aansluit bij bovenstaand genoemd werk van Pasquinelli is Een precair bestaan. Kwetsbaarheid in het publieke domein (NAi Uitgevers, SKOR, 2009/Nr.17). Deze uitgave bestaat uit een aantal essays en polemieken over 'precariteit', wat verwijst naar de relatie tussen tijdelijke en flexibele werkplekken en een bestaan zonder zekerheid. We vinden onder andere een artikel van Pasquinelli over de al bovengenoemde gentrificatie processen en het belang van kunstruïnes in een stad. Pascal Gielen heeft een essay geschreven over hoe scenes in de kunstwereld vormen van een vertrouwd knooppunt in een mondiaal netwerk zijn.
In een interview met Paolo Virno (op wiens werk Pasquinelli veel voortborduurt) vertelt de Italiaan dat voor hem de idee van virtuositeit als model voor de postfordistische wereld kan worden gezien. Dit wil zeggen dat de vorm van arbeid veelzeggender is dan het uiteindelijke product. Voor Virno is taal de ultieme uiting van virtuositeit, omdat er geen sprake is van een onafhankelijk achterblijvend werk. Naast nog enkele artikelen van onder meer Ned Rossiter en Brett Neilson staan er een aantal fotoseries en krantenknipsels in het erg mooi vormgegeven boekwerk, dat ook online te bekijken is. In de papieren versie zit een bijlage over het Spaanse architectenbureau Recetas Urbanas, dat zich toelegt op stedelijke interventies, om zo door middel van architectonische en kunstzinnige oplossingen de publieke ruimte te herwinnen voor de inwoners van de stad. Deze interventies balanceren regelmatig op een dunne scheidslijn tussen wat legaal en illegaal is. Politiek in de praktijk gebracht.
(Geschreven voor Gonzo (circus))
Matteo Pasquinelli - "Animal Spirits. A Bestiary of the Commons"
In de media wordt digitale cultuur vaak beschreven als aan de ene kant een valkuil voor de gevestigde cultuurindustrie en aan de andere kant een open tentoonstellingsruimte voor creatievelingen, waar iedereen zijn of haar creatieve output kwijt kan zonder last te hebben van de beperkingen die de kapitalistische maatschappij oplegt. In deze visie, waarin het 'digitale' steeds meer wordt gezien als een soort messias die cultuur kan helpen ontsnappen aan de ketenen van de (kapitalistische) industrie, is het goed om zo af en toe eens een nauwgezetter blik te werpen op de gang van zaken. In zijn boek Animal Spirits. A Bestiary of the Commons (NAi Publishers, Institute of Network Cultures, december 2008) is dit precies wat de Italiaanse wetenschapper, onderzoeker en schrijver Matteo Pasquinelli doet.
De titel is in eerste instantie enigszins misleidend, maar dit boek gaat toch echt over digitale cultuur en netwerken. Pasquinelli wil aantonen dat het beeld van een eventuele digitale democratisering van de gemeenschappelijke kunst en cultuur een stuk utopischer is dan over het algemeen wordt voorgeschoteld. Goede bedoelingen zoals de Free Software en Open Source bewegingen en initiatieven als Creative Commons blijken in de praktijk altijd op een of andere manier ingebed in bestaande machtsstructuren. Deze structuren, die in de werkelijke, materiële en producerende wereld bestaan en niet enkel in de immateriële, digitale wereld, worden vaak over het hoofd gezien bij al te optimistische beschouwingen over de kracht van 'gratis' online informatie. Om meer helderheid hierover te verkrijgen, stelt Pasquinelli een dierlijk schema voor bestaande uit de parasiet van de gemeenschappelijke cultuur, de hydra van herwaardering van creatieve stadsdelen en van en de dubbelhoofdige adelaar van verlangen en macht, die het onbewuste aanstuurt.
De idee van de parasiet ontleent Pasquinelli aan de Fransman Michel Serres en zijn boek Le Parasite. Een parasiet kan (lange tijd) ongezien energie van zijn gastheer opnemen en daar zijn eigen voordeel mee doen. In de cultuurindustrie vinden we bedrijven die op een bepaalde manier parasiteren op de digitale wereld. Dit gebeurt ook in gevallen van Free Software, waar IBM bijvoorbeeld veel gratis software aanbiedt, waarmee ze uiteindelijk meer hardware probeert te verkopen. Ook het loskoppelen digitale cultuur van geldende machtsnormen lukt vaak niet volledig. Bij Creative Commons bijvoorbeeld draait het om versoepelen van auteurs- en gebruiksrechten, maar om dit in goede orde te laten verlopen is uiteindelijk toch het gevestigde justitiële gezag nodig. De hydra van herwaardering van de stad (gentrification) sluit hier op aan. Pasquinelli noemt als voorbeelden Barcelona en Berlijn, waar in delen van de stad de waarde van onroerend goed sterk is gestegen door veel creatieve inzet. Denk hierbij aan oude verlaten panden die door krakers worden omgedoopt tot kunst- en cultuurcentra, waardoor een deel van een stad weer een positief imago kan krijgen. Pasquinelli geeft aan dat onroerend goed handelaren hier steeds handiger op inspringen en zelfs de creatieve kraakcultuur 'onzichtbaar' stimuleren, zodat er later weer goed geld kan worden verdiend. Het derde beeld dat Pasquinelli schetst is de dubbelhoofdige adelaar van verlangen en macht, waarbij hij met name oorlog en (internet)porno aanhaalt. Indien gevraagd zullen we antwoorden dat oorlog en porno ons afstoten, maar in ons collectief onbewuste zijn dit juist beelden die een bepaalde aantrekkingskracht uitoefenen en een verlangen herbergen, waardoor er middels deze beelden macht over de collectieve onderbuik uitgeoefend kan worden.
Met bovenstaande 'animal spirits' wil Pasquinelli een map uittekenen die zal leiden tot het in acht nemen van dierlijke politieke instincten op het gebied van kunst, cultuur en de bijbehorende industrie. Dit wil zeggen dat er rekening moet worden gehouden met levende en producerende krachten die buiten het eerste blikveld liggen, maar wel daadwerkelijk invloed uitoefenen op processen. Pasquinelli maakt gebruik van een indrukwekkend aantal filosofen en theoretici die zich met mediatheorie hebben bezig gehouden (o.a. Virno, Agamben, Deleuze, Adorno, Serres, Benjamin) en maakt zeker veel goede punten. Hier en daar worden zijn stellingnames echter niet even ver doorgevoerd en uitgelegd, waardoor er af en toe wat onduidelijkheid blijft bestaan. Dat het boek bestaat uit verschillende essays die voor deze uitgave zijn samengevoegd, werkt ook niet altijd even bevorderlijk. Ondanks het enigszins academische taalgebruik is Pasquinelli er echter in geslaagd om een interessant en provocatief boek te schrijven dat een genuanceerder beeld schetst van de utopische visies op digitale cultuur.
"Open" - 'Een precair bestaan. Kwetsbaarheid in het publieke domein'
Een uitgave van Open, een cahier over kunst en het publieke domein, die mooi aansluit bij bovenstaand genoemd werk van Pasquinelli is Een precair bestaan. Kwetsbaarheid in het publieke domein (NAi Uitgevers, SKOR, 2009/Nr.17). Deze uitgave bestaat uit een aantal essays en polemieken over 'precariteit', wat verwijst naar de relatie tussen tijdelijke en flexibele werkplekken en een bestaan zonder zekerheid. We vinden onder andere een artikel van Pasquinelli over de al bovengenoemde gentrificatie processen en het belang van kunstruïnes in een stad. Pascal Gielen heeft een essay geschreven over hoe scenes in de kunstwereld vormen van een vertrouwd knooppunt in een mondiaal netwerk zijn.
In een interview met Paolo Virno (op wiens werk Pasquinelli veel voortborduurt) vertelt de Italiaan dat voor hem de idee van virtuositeit als model voor de postfordistische wereld kan worden gezien. Dit wil zeggen dat de vorm van arbeid veelzeggender is dan het uiteindelijke product. Voor Virno is taal de ultieme uiting van virtuositeit, omdat er geen sprake is van een onafhankelijk achterblijvend werk. Naast nog enkele artikelen van onder meer Ned Rossiter en Brett Neilson staan er een aantal fotoseries en krantenknipsels in het erg mooi vormgegeven boekwerk, dat ook online te bekijken is. In de papieren versie zit een bijlage over het Spaanse architectenbureau Recetas Urbanas, dat zich toelegt op stedelijke interventies, om zo door middel van architectonische en kunstzinnige oplossingen de publieke ruimte te herwinnen voor de inwoners van de stad. Deze interventies balanceren regelmatig op een dunne scheidslijn tussen wat legaal en illegaal is. Politiek in de praktijk gebracht.
(Geschreven voor Gonzo (circus))
donderdag 7 oktober 2010
Romantic dinner
"You're holding me captive yet you wish for me to have dinner with you? What's up with that?"
"I'm trying to make you fall in love with me. I saw that once in a movie -it can work that way."
"Well, I once saw in a movie that a man ate another man's brains out while talking to him! And do you see me doing that?"
"I did, once. I didn't like it that much though."
"Oh... I see. Well, I still think it's morally wrong to make someone love you by holding them hostage and demand that they have fancy dinners with you."
"Oh, but that's ok. I don't do morals, I'm actually pretty immoral."
"I see... But being like this won't do you any good. I don't think I could fall for someone like you."
"My personality isn't really the issue, because I am stunning to look at. Plus, I can make fancy dinners."
"That's probably both true, but I think I am going to have to decline your offer for dinner."
"It's not an offer."
"I see... But do you really think you could be happy with me, if I don't really love you?"
"I'm pretty good at lying to myself."
"So basically there's no hope of escape for me?"
"No."
"What's for dinner?"
"I'm trying to make you fall in love with me. I saw that once in a movie -it can work that way."
"Well, I once saw in a movie that a man ate another man's brains out while talking to him! And do you see me doing that?"
"I did, once. I didn't like it that much though."
"Oh... I see. Well, I still think it's morally wrong to make someone love you by holding them hostage and demand that they have fancy dinners with you."
"Oh, but that's ok. I don't do morals, I'm actually pretty immoral."
"I see... But being like this won't do you any good. I don't think I could fall for someone like you."
"My personality isn't really the issue, because I am stunning to look at. Plus, I can make fancy dinners."
"That's probably both true, but I think I am going to have to decline your offer for dinner."
"It's not an offer."
"I see... But do you really think you could be happy with me, if I don't really love you?"
"I'm pretty good at lying to myself."
"So basically there's no hope of escape for me?"
"No."
"What's for dinner?"
Digitale cultuur -zegen of vloek voor muziek?
Muziek in het tijdperk van digitale cultuur.
Muziek heeft door de eeuwen heen in veel verschillende vormen en culturen bestaan. Van de traditionele Aboriginal muziek tot volksmuziek in de Middeleeuwen, van klassiek tot gospel, van blues tot techno: muziek heeft altijd overleefd en zich aangepast.
Als we een blik werpen op de vele vormen van muziek die bestaan, valt op dat een bepaalde stijl misschien uit de mode kan geraken, maar dat ze nooit echt verdwijnt. De didgeridoo van de Aboriginals is nog steeds een gewild muziekinstrument en ook Middeleeuwse folk wordt in bepaalde kringen nog steeds veel gespeeld en gewaardeerd. Tevens zien we dat elementen van een oudere muziekstijl ook worden geïncorporeerd door nieuwere stijlen; luister bijvoorbeeld eens naar de gitaar geluiden in de elektronische muziek van de Fransman Vitalic of naar de disco tnues op het laatste album van the Editors. Dit zijn nog maar twee voorbeelden die redelijk mainstream zijn, maar in de marge wordt er volop gewerkt met veel verschillende vormen van muziek. We kunnen muziek welbeschouwd zien als een zeer hybride vorm van kunst, waar zowel stijlen als instrumenten op elke denkbare wijze met elkaar vermengt kunnen worden en waarin traditioneel opeens heel modern kan zijn.
Waar muziek altijd een zeer hybride vorm van kunst is geweest, maakt de huidige digitale technologie het helemaal mogelijk dat er schier oneindig kan worden geëxperimenteerd wat betreft klank, stijl en uitvoering. Niet alleen kunnen er steeds meer instrumenten digitaal worden aangesloten waardoor het geluid bewerkt kan worden, muziek kan zelfs zijn oorsprong vinden in digitale codering en ontspruiten uit bliepjes en gerausch. Is digitale muziek een compleet nieuwe stap in de geschiedenis van Muziek? Aan de ene kant zijn er in het digitale tijdperk veel nieuwe genres ontstaan, maar aan de andere kant lijken deze vaak voort te borduren op oude vormen van muziek. Vaak wordt er met digitale instrumenten een geluid nagebootst van een akoestisch instrument, zoals met een keyboard of een drumcomputer. Digitale beats kunnen in zekere zin worden opgevat als muzieknoten of als akkoorden, waarmee een nummer kleur en contour gegeven wordt. Zelfs een genre als noise, dat vaak wordt gezien als een digitaal geluid, heeft zijn oorsprong in analoge geluiden. De eenvoud en snelheid van muziek maken is misschien veranderd in het digitale tijdperk, maar een echt wezenlijk verschil met muziek uit de analoge tijd lijkt er qua muziek maken niet te zijn. Hoe zit dit eigenlijk met het luisteren naar muziek?
Zowel in gezelschap als voor het individu kan muziek een bron van plezier zijn. Muziek is een zeer sociaal gebeuren en kan mensen van velerlei pluimage bij elkaar brengen op de meest vreemde plekken. Toch kan muziek ook voor een eenzaam individu van grote waarde zijn. Opgeslagen op een geluidsdrager, uitgezonden door de radio of televisie of afgespeeld via het internet kan men persoonlijk genieten van zijn of haar favoriete muziek. Het was in de vorige eeuw over het algemeen minder vanzelfsprekend dat je de muziek van je favoriete artiest kon horen wanneer jij dat wilde. Wat de radio betreft was het hopen dat jouw muziek voorbij kwam op het moment dat jij luisterde, in ieder geval tot de komst van taperecorders. Op televisie begon MTV in de jaren 1980 met het uitzenden van videoclips, maar hier gold hetzelfde principe als de radio: het was wachten op muziek die bij jouw smaak past, en die kon maar beter niet te obsceen of alternatief zijn. Gelukkig heeft het consumentisme ook op problemen als deze een fantastisch antwoord klaar: men koopt een geluidsdrager met daarop de muziek van zijn of haar smaak. Van vinyl tot cassettebandjes en toen naar cd's: de muziekindustrie vaarde er wel bij. Op dit gebied heeft de digitale cultuur misschien nog wel de grootste invloed gehad wat betreft muziek. Waar de industrie aanvankelijk al bang was dat grote aantallen mensen muziek zouden overzetten op cassettebandjes, kon die vrees uiteindelijk ongegrond worden verklaard door het kwaliteitsverlies van de gekopieerde muziek. Een cassette haalde nooit de kwaliteit van een langspeelplaat of een cd en de behaalde kwaliteit verslechterde ook nog eens na vele malen afspelen. Van dit kwaliteitsverlies is bij het kopiëren van cd naar cd vrijwel geen sprake meer; zelfs bij het rippen van een cd naar mp3-nummers blijft de kwaliteit van zulk een niveau dat de muziekliefhebber slash consument er genoegen mee neemt.
Het principe van de huidige digitale geluidsdragers en de bijbehorende afspeel apparaten is voor de luisteraar nagenoeg hetzelfde als in het analoge tijdperk. Of mensen nu een cd opzetten of in iTunes een speellijst aanklikken, het gaat ze erom dat ze naar de muziek kunnen luisteren. De ervaring van dit luisteren lijkt echter wel veranderd. Ten eerste is er het gemak waarmee men tegenwoordig niet alleen muziek, maar zelfgekozen muziek kan luisteren. Men hoeft niet meer zeer vermogend te zijn om aan honderden albums te komen, men kan hier, al dan niet legaal, eenvoudig aan komen door een paar muisklikken en een snelle internetverbinding. De manier van verzamelen wordt hierdoor anders en daarbij misschien ook wel het doel. Voorheen kochten mensen voornamelijk de muziek die ze wilden horen, tegenwoordig kan die muziek een stuk goedkoper binnen worden gehaald en wordt het geld misschien wel meer gespendeerd aan special editions en mooi uitgevoerde box-sets. De koopervaring richt zich in zekere zin nog steeds op een object, alleen gaat het hierbij meer om de artistieke waarde van de visuele vorm dan om de auditieve inhoud. Het wordt daarnaast ook steeds comfortabeler om onderweg naar muziek te luisteren met de steeds kleinere gadgets waar mp3's mee afgespeeld kunnen worden. De verandering in de ervaring ligt op dit vlak voornamelijk bij het comfort, aangezien de walkman gezien kan worden als een middeleeuwse variant van de mp3-speler, waarbij een iPod niet alleen veel kleiner en functioneler is, maar met 128 artiesten erop hoeft er ook geen rugzak met extra bandjes mee te worden genomen. Dit is een aspect dat de muziekindustrie een stuk minder kan waarderen dan de consumenten. Er wordt steeds meer muziek geluisterd op steeds meer plekken, maar de traditionele muziekindustrie lijkt er steeds minder geld voor terug te zien. Dit lijkt zowel voor- als nadelen te hebben voor de artiesten. Aan de ene kant wordt hun muziek 'gestolen' en krijgen ze minder geld voor de verkoop van hun muziek; aan de andere kant krijgen ze een stuk sneller een grotere bekendheid en kunnen ze makkelijker aan de bak met hun live shows, waarbij ze dan ook weer geld binnen halen via hun merchandise. Mijn eigen ervaring wat betreft live shows de laatste jaren is dat deze steeds beter bezocht worden en met een veel grotere regelmaat uitverkopen dan een jaar of tien geleden. Voor de muziekliefhebber is het natuurlijk fantastisch dat er zoveel bands overal optreden. Een groot nadeel is echter dat de industrie toch vaak weer aan het langste eind trekt. In het geval van concerten zijn er enkele monopoliehouders voor de kaartverkoop die zowel de prijs als de administratiekosten van de kaarten kunstmatig hoog lijken te houden.
Het gaat te ver om te spreken van een Copernicaanse revolutie in de wereld van muziek, maar op een aantal vlakken lijkt er toch sprake van een verandering in de ervaring. Daarnaast levert de nieuwe technologie interessante vragen op omtrent de cultuur industrie van muziek. Hoe om te gaan met copyright? Wil men nog wel betalen voor muziek als object? Betalen we straks alleen nog maar voor muziek als ervaring, als evenement? En is al dat digitaal gratis is eigenlijk wel zo gratis? Volgende keer een recensie van het boek Animal Spirits. A Bestiary of the Commons van Matteo Pasquinelli, die in zijn boek de dierlijke instincten beschrijft van zowel de cultuur industrie als van de 'free culture' kunstenaars. De zogenaamde 'cultuur van gratis' is soms minder onafhankelijk van de industrie dan het lijkt.
Muziek heeft door de eeuwen heen in veel verschillende vormen en culturen bestaan. Van de traditionele Aboriginal muziek tot volksmuziek in de Middeleeuwen, van klassiek tot gospel, van blues tot techno: muziek heeft altijd overleefd en zich aangepast.
Als we een blik werpen op de vele vormen van muziek die bestaan, valt op dat een bepaalde stijl misschien uit de mode kan geraken, maar dat ze nooit echt verdwijnt. De didgeridoo van de Aboriginals is nog steeds een gewild muziekinstrument en ook Middeleeuwse folk wordt in bepaalde kringen nog steeds veel gespeeld en gewaardeerd. Tevens zien we dat elementen van een oudere muziekstijl ook worden geïncorporeerd door nieuwere stijlen; luister bijvoorbeeld eens naar de gitaar geluiden in de elektronische muziek van de Fransman Vitalic of naar de disco tnues op het laatste album van the Editors. Dit zijn nog maar twee voorbeelden die redelijk mainstream zijn, maar in de marge wordt er volop gewerkt met veel verschillende vormen van muziek. We kunnen muziek welbeschouwd zien als een zeer hybride vorm van kunst, waar zowel stijlen als instrumenten op elke denkbare wijze met elkaar vermengt kunnen worden en waarin traditioneel opeens heel modern kan zijn.
Waar muziek altijd een zeer hybride vorm van kunst is geweest, maakt de huidige digitale technologie het helemaal mogelijk dat er schier oneindig kan worden geëxperimenteerd wat betreft klank, stijl en uitvoering. Niet alleen kunnen er steeds meer instrumenten digitaal worden aangesloten waardoor het geluid bewerkt kan worden, muziek kan zelfs zijn oorsprong vinden in digitale codering en ontspruiten uit bliepjes en gerausch. Is digitale muziek een compleet nieuwe stap in de geschiedenis van Muziek? Aan de ene kant zijn er in het digitale tijdperk veel nieuwe genres ontstaan, maar aan de andere kant lijken deze vaak voort te borduren op oude vormen van muziek. Vaak wordt er met digitale instrumenten een geluid nagebootst van een akoestisch instrument, zoals met een keyboard of een drumcomputer. Digitale beats kunnen in zekere zin worden opgevat als muzieknoten of als akkoorden, waarmee een nummer kleur en contour gegeven wordt. Zelfs een genre als noise, dat vaak wordt gezien als een digitaal geluid, heeft zijn oorsprong in analoge geluiden. De eenvoud en snelheid van muziek maken is misschien veranderd in het digitale tijdperk, maar een echt wezenlijk verschil met muziek uit de analoge tijd lijkt er qua muziek maken niet te zijn. Hoe zit dit eigenlijk met het luisteren naar muziek?
Zowel in gezelschap als voor het individu kan muziek een bron van plezier zijn. Muziek is een zeer sociaal gebeuren en kan mensen van velerlei pluimage bij elkaar brengen op de meest vreemde plekken. Toch kan muziek ook voor een eenzaam individu van grote waarde zijn. Opgeslagen op een geluidsdrager, uitgezonden door de radio of televisie of afgespeeld via het internet kan men persoonlijk genieten van zijn of haar favoriete muziek. Het was in de vorige eeuw over het algemeen minder vanzelfsprekend dat je de muziek van je favoriete artiest kon horen wanneer jij dat wilde. Wat de radio betreft was het hopen dat jouw muziek voorbij kwam op het moment dat jij luisterde, in ieder geval tot de komst van taperecorders. Op televisie begon MTV in de jaren 1980 met het uitzenden van videoclips, maar hier gold hetzelfde principe als de radio: het was wachten op muziek die bij jouw smaak past, en die kon maar beter niet te obsceen of alternatief zijn. Gelukkig heeft het consumentisme ook op problemen als deze een fantastisch antwoord klaar: men koopt een geluidsdrager met daarop de muziek van zijn of haar smaak. Van vinyl tot cassettebandjes en toen naar cd's: de muziekindustrie vaarde er wel bij. Op dit gebied heeft de digitale cultuur misschien nog wel de grootste invloed gehad wat betreft muziek. Waar de industrie aanvankelijk al bang was dat grote aantallen mensen muziek zouden overzetten op cassettebandjes, kon die vrees uiteindelijk ongegrond worden verklaard door het kwaliteitsverlies van de gekopieerde muziek. Een cassette haalde nooit de kwaliteit van een langspeelplaat of een cd en de behaalde kwaliteit verslechterde ook nog eens na vele malen afspelen. Van dit kwaliteitsverlies is bij het kopiëren van cd naar cd vrijwel geen sprake meer; zelfs bij het rippen van een cd naar mp3-nummers blijft de kwaliteit van zulk een niveau dat de muziekliefhebber slash consument er genoegen mee neemt.
Het principe van de huidige digitale geluidsdragers en de bijbehorende afspeel apparaten is voor de luisteraar nagenoeg hetzelfde als in het analoge tijdperk. Of mensen nu een cd opzetten of in iTunes een speellijst aanklikken, het gaat ze erom dat ze naar de muziek kunnen luisteren. De ervaring van dit luisteren lijkt echter wel veranderd. Ten eerste is er het gemak waarmee men tegenwoordig niet alleen muziek, maar zelfgekozen muziek kan luisteren. Men hoeft niet meer zeer vermogend te zijn om aan honderden albums te komen, men kan hier, al dan niet legaal, eenvoudig aan komen door een paar muisklikken en een snelle internetverbinding. De manier van verzamelen wordt hierdoor anders en daarbij misschien ook wel het doel. Voorheen kochten mensen voornamelijk de muziek die ze wilden horen, tegenwoordig kan die muziek een stuk goedkoper binnen worden gehaald en wordt het geld misschien wel meer gespendeerd aan special editions en mooi uitgevoerde box-sets. De koopervaring richt zich in zekere zin nog steeds op een object, alleen gaat het hierbij meer om de artistieke waarde van de visuele vorm dan om de auditieve inhoud. Het wordt daarnaast ook steeds comfortabeler om onderweg naar muziek te luisteren met de steeds kleinere gadgets waar mp3's mee afgespeeld kunnen worden. De verandering in de ervaring ligt op dit vlak voornamelijk bij het comfort, aangezien de walkman gezien kan worden als een middeleeuwse variant van de mp3-speler, waarbij een iPod niet alleen veel kleiner en functioneler is, maar met 128 artiesten erop hoeft er ook geen rugzak met extra bandjes mee te worden genomen. Dit is een aspect dat de muziekindustrie een stuk minder kan waarderen dan de consumenten. Er wordt steeds meer muziek geluisterd op steeds meer plekken, maar de traditionele muziekindustrie lijkt er steeds minder geld voor terug te zien. Dit lijkt zowel voor- als nadelen te hebben voor de artiesten. Aan de ene kant wordt hun muziek 'gestolen' en krijgen ze minder geld voor de verkoop van hun muziek; aan de andere kant krijgen ze een stuk sneller een grotere bekendheid en kunnen ze makkelijker aan de bak met hun live shows, waarbij ze dan ook weer geld binnen halen via hun merchandise. Mijn eigen ervaring wat betreft live shows de laatste jaren is dat deze steeds beter bezocht worden en met een veel grotere regelmaat uitverkopen dan een jaar of tien geleden. Voor de muziekliefhebber is het natuurlijk fantastisch dat er zoveel bands overal optreden. Een groot nadeel is echter dat de industrie toch vaak weer aan het langste eind trekt. In het geval van concerten zijn er enkele monopoliehouders voor de kaartverkoop die zowel de prijs als de administratiekosten van de kaarten kunstmatig hoog lijken te houden.
Het gaat te ver om te spreken van een Copernicaanse revolutie in de wereld van muziek, maar op een aantal vlakken lijkt er toch sprake van een verandering in de ervaring. Daarnaast levert de nieuwe technologie interessante vragen op omtrent de cultuur industrie van muziek. Hoe om te gaan met copyright? Wil men nog wel betalen voor muziek als object? Betalen we straks alleen nog maar voor muziek als ervaring, als evenement? En is al dat digitaal gratis is eigenlijk wel zo gratis? Volgende keer een recensie van het boek Animal Spirits. A Bestiary of the Commons van Matteo Pasquinelli, die in zijn boek de dierlijke instincten beschrijft van zowel de cultuur industrie als van de 'free culture' kunstenaars. De zogenaamde 'cultuur van gratis' is soms minder onafhankelijk van de industrie dan het lijkt.
dinsdag 5 oktober 2010
Sleazy hipsters en Playboy perikelen bij releaseshow Dewi in Panama
Afgelopen donderdag vond er in de Panama in Amsterdam een driedubbel feest plaats voor zangeres Dewi. Het was haar verjaardag (9 september), ze presenteerde haar nieuwe single 'Sour' en de cover van de Playboy zou onthuld worden. Juist ja, de Playboy. Dewi was ditmaal de bekende Nederlander die aan de lokroep van hoofdredacteur Jan Heemskerk gehoor heeft gegeven.
Normaal gesproken is Dewi niet het soort artiest waar we hier op Jimmy Alter veel aandacht aan geven. Aan overgeproduceerde popmuziek wordt al genoeg aandacht geschonken, en shows als Idols en Popstars brengen over het algemeen niet het soort artiest voort waar de gemiddelde Jimmy Alter-ganger op zit te wachten. Maar dan krijgen we een uitnodiging van Playboy binnen. Tsja, ook Jimmy Alter valt om te kopen met steekpenningen. Zonder echt te weten wat ik precies moet verwachten van een Playboy release-party sta ik daarom dan ook op donderdag 9 september bij Panama voor de deur. Naast een metershoog konijnenhoofd. Het onmiskenbare logo van Playboy, dat zelfs al bekend is bij twee jochies van een jaar of tien die voorbij fietsen. "Hé moet je kijken! Playboy!" Ook de bouwvakkers die aan de overkant bezig zijn, vinden het gebeuren allemaal heel interessant en nemen even pauze om met hun mobieltjes te filmen. "Misschien doen ze wel een fotoshoot!"
Een fotoshoot wordt er helaas niet gehouden, maar binnen gebeurt genoeg om je over te verbazen. Aangekomen bij de dames van de gastenlijst blijk ik niet op de lijst te staan. Of ik even wil wachten. Dat wil ik natuurlijk wel, maar terwijl ze alweer met de volgende gasten bezig zijn loop ik maar gewoon verder. Geen haan die ernaar kraait. Het is even wachten (ook Playboy release parties beginnen niet stipt op tijd), maar dan trekt de manager van Dewi een fles champagne open en verklaart het feest officieel voor geopend. Met de drukte valt het wel mee. Een aantal mensen van de schrijvende pers, wat familie van Dewi, wat vrienden en fotografen. Veel fotografen. Terwijl ik aan m’n prosecco nip (het was helaas toch geen champagne) en om me heen kijk, valt het op dat naast de aanhang van Dewi en de gasten die professioneel aanwezig zijn, er vooral sleazy hipsters rondlopen. Wie ze zijn en wat zie hier doen, geen idee. Typisch Panama publiek. Maar goed, zelf word ik met mijn snor en leren jas ook vreemd aangekeken. Gelukkig gaat het hier niet om de sleazy hipsters en al helemaal niet om mij. Terwijl de aanwezige Playboy bunnies met iedereen op de foto gaan, wordt het plotseling donker en knalt er muziek door de speakers.
Door al het Playboy geweld zou je bijna vergeten dat het vandaag ook om muziek gaat. Een lading dansers knalt het podium op en Dewi komt tevoorschijn. Haar nieuwe single Sour wordt hier officieel gepresenteerd. Het nummer heeft al de nodige aandacht gekregen en wordt over het algemeen goed ontvangen. Voor mij is dit de eerste keer dat ik het nummer hoor, maar het blijft die dag nog lang in mijn hoofd zitten. Een tekst die niet al te ingewikkeld is en net genoeg dubbelzinnigheid bevat om zowel sexy te zijn als een lading te bevatten ('I need some sweet in my mouth / to take away the sour'). Een melodie die je na één minuut al mee kan neuriëren en een stem die stiekem gewoon best wel goed is. Dit is duidelijk een popnummer waar Dewi hoge ogen mee kan gaan gooien. Na deze energieke opening stopt de muziek weer, want het gaat hier tenslotte om een single presentatie (een voor mij tot vorige week onbekend fenomeen -ik kende alleen het bestaan van album presentaties).
Na het energieke geweld van de single is het dan tijd voor de onthulling van de cover van de Playboy. Een metershoge versie van het voorblad wordt onthuld door Jan Heemskerk en we zien een Dewi die er uit ziet als een prachtige vrouw. Zelf is ze enthousiast over het hele gebeuren en op de vraag 'Jan! Waarom Dewi?' geeft de hoofdredacteur het antwoord 'Duh!' terwijl hij naar Dewi wijst. Gegrinnik. Gelach. Het is al met al een gezellige bijeenkomst. Na honderdduizend foto’s is het dan weer tijd voor meer muziek. Meer muziek? Ja, want de B-kant van de single bestaat uit een akoestische versie van het nummer Sour. Onder begeleiding van een akoestische gitaar en sambaballen laat Dewi horen dat ze toch echt wel een erg goede zangeres is. Gestript van alle overgeproduceerde gladheid en bombast blijkt Sour ook een vrij aardig liedje te zijn. Hierna was het over met de show. Dewi ging zich klaar maken voor de pers, waar ondergetekende ook bij hoorde. Aangezien ik pas rond half zes was ingepland voor een interview en het nog maar 16u was, ging ik even een ommetje doen. Toen ik rond tien over vijf weer terug was, bleek dat alle interviews al waren gedaan en Dewi eigenlijk al wilde stoppen. Met enige overredingskracht bleek ze toch nog wel even wat tijd vrij te willen maken.
Jimmy Alter: Dewi, ten eerste: gefeliciteerd! Met je verjaardag, de Playboy onthulling en natuurlijk de single release. Hoe voelt het nu de Playboy dan eindelijk in de schappen ligt?
Dewi: Geweldig! Ik ben ook erg opgelucht dat het nu zover is.
J.A.: Had je van te voren een bepaald idee hoe het zou zijn als iedereen je zo kon zien? Voelt dat anders nu het daadwerkelijk zover is?
Dewi: Ja natuurlijk heb je er bepaalde gedachten bij van te voren. Maar gelukkig heb ik wel veel positieve reacties gehad, ook al op de eerder uitgelekte foto’s. Maar hoe het straks gaat voelen besef ik me nu nog niet helemaal. Dat is nog even afwachten tot mensen echt de Playboy in handen hebben.
J.A.: Even over dat lekken. In eerste instantie zou daardoor de serie in Playboy helemaal niet doorgaan. Een half jaar geleden kwam dat uitgebreid in de pers. Nu is het uiteindelijk toch doorgegaan, tegelijk met je single release. Op deze manier heb je in een jaar tijd veel in de spotlights gestaan. Uiteindelijk komt dat lekken dus wel goed uit en lijkt het een verdomd goede marketingstrategie.
Dewi: Ja, daar lijkt het wel op he? (lacht) Er is op deze manier wel twee keer veel aandacht gekomen in de pers, maar dat lekken was echt niet gepland. Toen heeft het veel geld gekost en ik was er echt kapot van. Daarom ben ik zo blij dat het nu toch doorgegaan is. Helemaal nu het samen met mijn verjaardag en mijn single release valt.
J.A.: Juist ja, muziek! Je bent ver gekomen sinds Idols. Je zag er toen vrij edgy uit, wat waren toen je muzikale dromen en voorbeelden?
Dewi: Echt muzikale dromen had ik toen nog niet. Ik vond zingen altijd wel leuk, maar was er niet professioneel mee bezig, ook niet qua verwachtingen. Toen ik Idols deed kwam ik erachter dat ik het echt te gek vond. Zingen, performen voor mensen, die energie geven en weer terug krijgen. Pas vanaf toen begon ik te denken dat ik echt wat in de muziek wilde gaan doen. En voorbeelden, ja vooral echte zangeressen en performers. Ik vind bijvoorbeeld Beyoncé en Alicia Keys echt geweldig.
J.A.: Je nieuwe single Sour klinkt vrij volwassen, vooral de akoestische versie is mooi. Welke kant wil je zelfs het liefste op gaan, richting de poppy kant of richting de meer soulvolle kant?
Dewi: Allebei! Absoluut. Ik hou heel erg van de performance en de energie van de popkant. Ook het dansen erbij en hele show spreken me erg aan. Tegelijk zou ik ook niet zonder de andere kant kunnen, waar je je meer als zangeres kan laten gelden en je gevoel in de liedjes kan stoppen. Ik wil zoveel mogelijk beide kanten blijven combineren, daarom ben ik ook zo blij dat het label heeft besloten om de akoestische versie ook op de single te zetten. Zo kan ik verschillende kanten van mijzelf laten horen.
J.A.: Je zit nu bij een nieuw platenlabel, Diesel Joy Records. Op je vorige album was je zelf overal erg bij betrokken, denk je dat dat ook het geval zal zijn bij je nieuwe label?
Dewi: Ik weet niet of het in dezelfde mate zal zijn, maar ik wil wel overal bij betrokken blijven. Voor mij is het ook heel leerzaam om met deze mensen samen te werken, omdat ze erg goed zijn. Ik leer zelf nu ook veel bij en probeer zelf ook stukken te schrijven en leer na te denken over de juiste melodielijnen die catchy zijn. Momenteel kan ik dat nog niet goed genoeg om een album mee te vullen, maar die kant wil ik wel graag opgaan.
J.A.: Je label zit in Londen en je single krijgt een internationale release. Zie je een internationale carrière voor je en heb je daarin ook een bepaalde deadline voor jezelf gesteld?
Dewi: Ja, de single komt in veel landen uit, dat is echt te gek! Zelfs helemaal in Indonesië en daar schijnt ie ook erg aan te slaan. Het zou zomaar kunnen dat de boel in één keer helemaal losbarst en dat ik dan de wereld over moet. Volgens mijn label moet ik me daar in ieder geval op instellen. Een deadline heb ik niet echt voor mezelf gesteld, voorlopig wil ik dit zo lang mogelijk blijven doen.
J.A.: Dan iets dichter bij huis: je organiseert ook regelmatig ‘Dewi-jam’ hier in de Panama, waar beginnende artiesten kunnen optreden. Hoe is dit zo gekomen?
Dewi: Nou, ik zag om me heen dat het gewoon erg moeilijk is voor veel mensen om daadwerkelijk op een podium op te kunnen treden. Ook veel mensen die ik ken uit mijn Idols periode die erg goed kunnen zingen kwamen bijna niet aan de bak. Ik wilde een podium bieden voor deze mensen, zodat ze konden laten horen wat ze allemaal kunnen. Je staat af en toe echt versteld van de kwaliteit en diversiteit van sommige artiesten. Ik houd wel zelf bij wie er optreedt, want ik wil niet dat het een soort Idols auditie ronde wordt. Mensen betalen toch entree en dan willen ze niet een stel mongolen op het podium zien. Er moet wel kwaliteit staan.
En toen ging Dewi naar familie toe om te feesten. Ik bleef achter met een gesigneerde single. En de Playboy. Toch maar eens naar die foto’s kijken…
(Geschreven voor www.jimmyalter.nl)
Een fotoshoot wordt er helaas niet gehouden, maar binnen gebeurt genoeg om je over te verbazen. Aangekomen bij de dames van de gastenlijst blijk ik niet op de lijst te staan. Of ik even wil wachten. Dat wil ik natuurlijk wel, maar terwijl ze alweer met de volgende gasten bezig zijn loop ik maar gewoon verder. Geen haan die ernaar kraait. Het is even wachten (ook Playboy release parties beginnen niet stipt op tijd), maar dan trekt de manager van Dewi een fles champagne open en verklaart het feest officieel voor geopend. Met de drukte valt het wel mee. Een aantal mensen van de schrijvende pers, wat familie van Dewi, wat vrienden en fotografen. Veel fotografen. Terwijl ik aan m’n prosecco nip (het was helaas toch geen champagne) en om me heen kijk, valt het op dat naast de aanhang van Dewi en de gasten die professioneel aanwezig zijn, er vooral sleazy hipsters rondlopen. Wie ze zijn en wat zie hier doen, geen idee. Typisch Panama publiek. Maar goed, zelf word ik met mijn snor en leren jas ook vreemd aangekeken. Gelukkig gaat het hier niet om de sleazy hipsters en al helemaal niet om mij. Terwijl de aanwezige Playboy bunnies met iedereen op de foto gaan, wordt het plotseling donker en knalt er muziek door de speakers.
Door al het Playboy geweld zou je bijna vergeten dat het vandaag ook om muziek gaat. Een lading dansers knalt het podium op en Dewi komt tevoorschijn. Haar nieuwe single Sour wordt hier officieel gepresenteerd. Het nummer heeft al de nodige aandacht gekregen en wordt over het algemeen goed ontvangen. Voor mij is dit de eerste keer dat ik het nummer hoor, maar het blijft die dag nog lang in mijn hoofd zitten. Een tekst die niet al te ingewikkeld is en net genoeg dubbelzinnigheid bevat om zowel sexy te zijn als een lading te bevatten ('I need some sweet in my mouth / to take away the sour'). Een melodie die je na één minuut al mee kan neuriëren en een stem die stiekem gewoon best wel goed is. Dit is duidelijk een popnummer waar Dewi hoge ogen mee kan gaan gooien. Na deze energieke opening stopt de muziek weer, want het gaat hier tenslotte om een single presentatie (een voor mij tot vorige week onbekend fenomeen -ik kende alleen het bestaan van album presentaties).
Na het energieke geweld van de single is het dan tijd voor de onthulling van de cover van de Playboy. Een metershoge versie van het voorblad wordt onthuld door Jan Heemskerk en we zien een Dewi die er uit ziet als een prachtige vrouw. Zelf is ze enthousiast over het hele gebeuren en op de vraag 'Jan! Waarom Dewi?' geeft de hoofdredacteur het antwoord 'Duh!' terwijl hij naar Dewi wijst. Gegrinnik. Gelach. Het is al met al een gezellige bijeenkomst. Na honderdduizend foto’s is het dan weer tijd voor meer muziek. Meer muziek? Ja, want de B-kant van de single bestaat uit een akoestische versie van het nummer Sour. Onder begeleiding van een akoestische gitaar en sambaballen laat Dewi horen dat ze toch echt wel een erg goede zangeres is. Gestript van alle overgeproduceerde gladheid en bombast blijkt Sour ook een vrij aardig liedje te zijn. Hierna was het over met de show. Dewi ging zich klaar maken voor de pers, waar ondergetekende ook bij hoorde. Aangezien ik pas rond half zes was ingepland voor een interview en het nog maar 16u was, ging ik even een ommetje doen. Toen ik rond tien over vijf weer terug was, bleek dat alle interviews al waren gedaan en Dewi eigenlijk al wilde stoppen. Met enige overredingskracht bleek ze toch nog wel even wat tijd vrij te willen maken.
Jimmy Alter: Dewi, ten eerste: gefeliciteerd! Met je verjaardag, de Playboy onthulling en natuurlijk de single release. Hoe voelt het nu de Playboy dan eindelijk in de schappen ligt?
Dewi: Geweldig! Ik ben ook erg opgelucht dat het nu zover is.
J.A.: Had je van te voren een bepaald idee hoe het zou zijn als iedereen je zo kon zien? Voelt dat anders nu het daadwerkelijk zover is?
Dewi: Ja natuurlijk heb je er bepaalde gedachten bij van te voren. Maar gelukkig heb ik wel veel positieve reacties gehad, ook al op de eerder uitgelekte foto’s. Maar hoe het straks gaat voelen besef ik me nu nog niet helemaal. Dat is nog even afwachten tot mensen echt de Playboy in handen hebben.
J.A.: Even over dat lekken. In eerste instantie zou daardoor de serie in Playboy helemaal niet doorgaan. Een half jaar geleden kwam dat uitgebreid in de pers. Nu is het uiteindelijk toch doorgegaan, tegelijk met je single release. Op deze manier heb je in een jaar tijd veel in de spotlights gestaan. Uiteindelijk komt dat lekken dus wel goed uit en lijkt het een verdomd goede marketingstrategie.
Dewi: Ja, daar lijkt het wel op he? (lacht) Er is op deze manier wel twee keer veel aandacht gekomen in de pers, maar dat lekken was echt niet gepland. Toen heeft het veel geld gekost en ik was er echt kapot van. Daarom ben ik zo blij dat het nu toch doorgegaan is. Helemaal nu het samen met mijn verjaardag en mijn single release valt.
J.A.: Juist ja, muziek! Je bent ver gekomen sinds Idols. Je zag er toen vrij edgy uit, wat waren toen je muzikale dromen en voorbeelden?
Dewi: Echt muzikale dromen had ik toen nog niet. Ik vond zingen altijd wel leuk, maar was er niet professioneel mee bezig, ook niet qua verwachtingen. Toen ik Idols deed kwam ik erachter dat ik het echt te gek vond. Zingen, performen voor mensen, die energie geven en weer terug krijgen. Pas vanaf toen begon ik te denken dat ik echt wat in de muziek wilde gaan doen. En voorbeelden, ja vooral echte zangeressen en performers. Ik vind bijvoorbeeld Beyoncé en Alicia Keys echt geweldig.
J.A.: Je nieuwe single Sour klinkt vrij volwassen, vooral de akoestische versie is mooi. Welke kant wil je zelfs het liefste op gaan, richting de poppy kant of richting de meer soulvolle kant?
Dewi: Allebei! Absoluut. Ik hou heel erg van de performance en de energie van de popkant. Ook het dansen erbij en hele show spreken me erg aan. Tegelijk zou ik ook niet zonder de andere kant kunnen, waar je je meer als zangeres kan laten gelden en je gevoel in de liedjes kan stoppen. Ik wil zoveel mogelijk beide kanten blijven combineren, daarom ben ik ook zo blij dat het label heeft besloten om de akoestische versie ook op de single te zetten. Zo kan ik verschillende kanten van mijzelf laten horen.
J.A.: Je zit nu bij een nieuw platenlabel, Diesel Joy Records. Op je vorige album was je zelf overal erg bij betrokken, denk je dat dat ook het geval zal zijn bij je nieuwe label?
Dewi: Ik weet niet of het in dezelfde mate zal zijn, maar ik wil wel overal bij betrokken blijven. Voor mij is het ook heel leerzaam om met deze mensen samen te werken, omdat ze erg goed zijn. Ik leer zelf nu ook veel bij en probeer zelf ook stukken te schrijven en leer na te denken over de juiste melodielijnen die catchy zijn. Momenteel kan ik dat nog niet goed genoeg om een album mee te vullen, maar die kant wil ik wel graag opgaan.
J.A.: Je label zit in Londen en je single krijgt een internationale release. Zie je een internationale carrière voor je en heb je daarin ook een bepaalde deadline voor jezelf gesteld?
Dewi: Ja, de single komt in veel landen uit, dat is echt te gek! Zelfs helemaal in Indonesië en daar schijnt ie ook erg aan te slaan. Het zou zomaar kunnen dat de boel in één keer helemaal losbarst en dat ik dan de wereld over moet. Volgens mijn label moet ik me daar in ieder geval op instellen. Een deadline heb ik niet echt voor mezelf gesteld, voorlopig wil ik dit zo lang mogelijk blijven doen.
J.A.: Dan iets dichter bij huis: je organiseert ook regelmatig ‘Dewi-jam’ hier in de Panama, waar beginnende artiesten kunnen optreden. Hoe is dit zo gekomen?
Dewi: Nou, ik zag om me heen dat het gewoon erg moeilijk is voor veel mensen om daadwerkelijk op een podium op te kunnen treden. Ook veel mensen die ik ken uit mijn Idols periode die erg goed kunnen zingen kwamen bijna niet aan de bak. Ik wilde een podium bieden voor deze mensen, zodat ze konden laten horen wat ze allemaal kunnen. Je staat af en toe echt versteld van de kwaliteit en diversiteit van sommige artiesten. Ik houd wel zelf bij wie er optreedt, want ik wil niet dat het een soort Idols auditie ronde wordt. Mensen betalen toch entree en dan willen ze niet een stel mongolen op het podium zien. Er moet wel kwaliteit staan.
En toen ging Dewi naar familie toe om te feesten. Ik bleef achter met een gesigneerde single. En de Playboy. Toch maar eens naar die foto’s kijken…
(Geschreven voor www.jimmyalter.nl)
Labels:
Dewi,
Dewi-Jam,
Jan Heemskerk,
Panama,
Playboy,
Sleazy hipsters,
Sour
Anneke van Giersbergen & Agua de Annique - Live in Europe
Anneke van Giersbergen & Agua de Annique - Live in Europe
Anneke van Giersbergen, voormalig zangeres van the Gathering, is alweer een tijdje bezig met haar nieuwe band Agua de Annique. Na haar debuutalbum Air (2007) volgde een akoestische variant daarop (Pure Air, 2009) en het album In Your Room (2009). Nu is er een live plaat uit: Live in Europe, waarop naast nummers van de eerdere albums ook nog drie nieuwe nummers staan.
Het live album is een mooi gebaar naar de wereldwijd trouwe schare fans die de muziek van Anneke altijd is blijven volgen. In het boekje bij de cd schrijft de sympathieke artieste op bijna nostalgische wijze over het verloren gegane tijdperk van vinyl en cassettebandjes en beseft ze dat cd’s ooit ook hun langste tijd gehad zullen hebben. Wat echter volgens haar altijd zal blijven bestaan zijn live optredens, omdat daar de liefde voor muziek en ‘human connection’ tastbaar wordt. Vandaar de keuze voor een live album. Opgenomen tijdens verschillende optredens in Frankrijk en Spanje is Live in Europe een mooie afspiegeling van de verschillende muzikale kanten die Anneke samen met haar band momenteel belichaamt.
In het begin van het album lijkt de productie enigszins uit balans, hoewel het ook aan de gekozen openingsnummers kan liggen. ‘The World’ en ‘My Girl’ klinken in principe goed, maar de stem van Anneke lijkt hier net te veel aanwezig, waardoor de nummers een beetje schreeuwerig kunnen klinken. Live zullen dit nummers zijn die het publiek gelijk de muziek intrekken, maar op album valt het mij in eerste instantie toch een beetje tegen. Halverwege ‘My Girl’ lijkt het geluid een balans te vinden tussen zang en instrumenten en bij het samen met Devin Townsend geschreven nummer ‘Who I Am’ vallen de stukjes op hun plaats. Met ‘Day After Yesterday’ wordt even gas teruggenomen en als luisteraar wordt je de intieme sfeer van het concert ingetrokken. Anneke heeft een fantastische stem die erg goed past bij de instrumentale begeleiding. Tijdens ‘Hey Okay!’ wordt het tempo langzaam weer wat opgevoerd en je merkt dat Anneke en haar band de magie van het podium over kunnen brengen naar het publiek, hoewel ik dit nummer zelf een van de minste nummers vind uit het oeuvre van Anneke & Agua de Annique. Het is net even te simpel qua tekst, structuur en muziek.
Op de rest van het album valt niets aan te merken. De band is op dreef, Anneke zingt met plezier en klasse en het geluid is uitstekend. Er zitten rustige nummers tussen zoals ‘Shrink’, maar ook een aantal nummers die qua intensiteit niet onder doen voor vroeg werk van the Gathering, zoals ‘Laugh It Out’ en ‘Witnesses’. Agua de Annique is dan ook een ijzersterke band die zeer strak speelt en vormt op deze manier een mooie basis voor Anneke’s pianospel en zang. Om duidelijk te maken dat er in Frankrijk en Spanje is gespeeld, horen we nog een “Merci beaucoup!” en een “Thank you Barcelona, we love you! Goodnight!” Dit zijn leuke details die de live-sfeer vergroten, hoewel de “we love you!” in een zaal waarschijnlijk wat spontaner overkomt dan op cd. De afsluitende nummers van het album zijn erg sterk en geven je als luisteraar het gevoel dat je iets gemist hebt, dat je de volgende keer erbij wil zijn. Al met al is Live in Europe een mooi album dat doet verlangen naar het daadwerkelijk aanwezig zijn bij een optreden van Anneke van Giersbergen & Agua de Annique.
Persoonlijke favorieten:
- Day After Yesterday (mooi ingetogen en intiem nummer)
- Laugh It Out (sterke combinatie van zang en voorstuwende drums)
- Witnesses (stevig, doet af en toe aan the Gathering denken, interessante afwisselingen)
(geschreven voor www.jimmyalter.nl)
Anneke van Giersbergen, voormalig zangeres van the Gathering, is alweer een tijdje bezig met haar nieuwe band Agua de Annique. Na haar debuutalbum Air (2007) volgde een akoestische variant daarop (Pure Air, 2009) en het album In Your Room (2009). Nu is er een live plaat uit: Live in Europe, waarop naast nummers van de eerdere albums ook nog drie nieuwe nummers staan.
Het live album is een mooi gebaar naar de wereldwijd trouwe schare fans die de muziek van Anneke altijd is blijven volgen. In het boekje bij de cd schrijft de sympathieke artieste op bijna nostalgische wijze over het verloren gegane tijdperk van vinyl en cassettebandjes en beseft ze dat cd’s ooit ook hun langste tijd gehad zullen hebben. Wat echter volgens haar altijd zal blijven bestaan zijn live optredens, omdat daar de liefde voor muziek en ‘human connection’ tastbaar wordt. Vandaar de keuze voor een live album. Opgenomen tijdens verschillende optredens in Frankrijk en Spanje is Live in Europe een mooie afspiegeling van de verschillende muzikale kanten die Anneke samen met haar band momenteel belichaamt.
In het begin van het album lijkt de productie enigszins uit balans, hoewel het ook aan de gekozen openingsnummers kan liggen. ‘The World’ en ‘My Girl’ klinken in principe goed, maar de stem van Anneke lijkt hier net te veel aanwezig, waardoor de nummers een beetje schreeuwerig kunnen klinken. Live zullen dit nummers zijn die het publiek gelijk de muziek intrekken, maar op album valt het mij in eerste instantie toch een beetje tegen. Halverwege ‘My Girl’ lijkt het geluid een balans te vinden tussen zang en instrumenten en bij het samen met Devin Townsend geschreven nummer ‘Who I Am’ vallen de stukjes op hun plaats. Met ‘Day After Yesterday’ wordt even gas teruggenomen en als luisteraar wordt je de intieme sfeer van het concert ingetrokken. Anneke heeft een fantastische stem die erg goed past bij de instrumentale begeleiding. Tijdens ‘Hey Okay!’ wordt het tempo langzaam weer wat opgevoerd en je merkt dat Anneke en haar band de magie van het podium over kunnen brengen naar het publiek, hoewel ik dit nummer zelf een van de minste nummers vind uit het oeuvre van Anneke & Agua de Annique. Het is net even te simpel qua tekst, structuur en muziek.
Op de rest van het album valt niets aan te merken. De band is op dreef, Anneke zingt met plezier en klasse en het geluid is uitstekend. Er zitten rustige nummers tussen zoals ‘Shrink’, maar ook een aantal nummers die qua intensiteit niet onder doen voor vroeg werk van the Gathering, zoals ‘Laugh It Out’ en ‘Witnesses’. Agua de Annique is dan ook een ijzersterke band die zeer strak speelt en vormt op deze manier een mooie basis voor Anneke’s pianospel en zang. Om duidelijk te maken dat er in Frankrijk en Spanje is gespeeld, horen we nog een “Merci beaucoup!” en een “Thank you Barcelona, we love you! Goodnight!” Dit zijn leuke details die de live-sfeer vergroten, hoewel de “we love you!” in een zaal waarschijnlijk wat spontaner overkomt dan op cd. De afsluitende nummers van het album zijn erg sterk en geven je als luisteraar het gevoel dat je iets gemist hebt, dat je de volgende keer erbij wil zijn. Al met al is Live in Europe een mooi album dat doet verlangen naar het daadwerkelijk aanwezig zijn bij een optreden van Anneke van Giersbergen & Agua de Annique.
Persoonlijke favorieten:
- Day After Yesterday (mooi ingetogen en intiem nummer)
- Laugh It Out (sterke combinatie van zang en voorstuwende drums)
- Witnesses (stevig, doet af en toe aan the Gathering denken, interessante afwisselingen)
(geschreven voor www.jimmyalter.nl)
Abonneren op:
Posts (Atom)