The Tree of Life (Terence Malick, 2011)
Terence Malick staat bekend als een aparte filmmaker. Hij heeft in veertig jaar tijd slechts een handvol films geregisseerd, maar vrijwel al zijn films worden als meesterwerken beschouwd. Dit jaar stond hij in de schijnwerpers met zijn film The Tree of Life, die op het afgelopen Cannes Film Festival de Palm d’Or in de wacht heeft gesleept.
Ondanks sterren als Brad Pitt en Sean Penn is dit absoluut geen Hollywoodfilm en mensen die zo’n film verwachten zullen zwaar op de proef worden gesteld bij het kijken ervan. De film moet meer als een soort visuele en spirituele trip worden gezien. Een verhaal over opgroeien, over familieleven, over mensen, wordt afgewisseld met grote vragen over Het Leven Zelve, wat in deze film bestaat uit existentiële vragen aan God en uit beelden van de evolutie van het universum en onze aarde.
De evolutionaire beelden zijn werkelijk prachtig en National Geographic waardig. Ook de rest van de film is apart geschoten en een waar visueel spektakel. Er zit een zekere lineariteit in het verhaal, maar verwacht geen simpele vertelling en al helemaal geen uitleg. The Tree of Life is een film die je in het hart raakt met beelden en vragen en je doet beseffen dat een ieder het in eigen hand heeft om te genieten van het leven. Zorg ervoor dat de schoonheid van kleine en grote dingen binnen jouw blikveld valt en laat de donkere kanten van het bestaan niet je hele wezen verduisteren. The Tree of Life is een visueel spektakel en een zeer bijzondere filmervaring van twee en een half uur waar je even de tijd voor nodig hebt om alles te kunnen verwerken. Naast het visuele aspect speelt ook muziek in deze film van wezenlijk belang. We horen veel klassieke stukken, waaronder het prachtige Lacrimosa 2 van Zbigniew Preisner, en de muziek creëert een gevoel van vervreemding en speelt een belangrijke rol in het ontstaan van een gevoel van spirituele euforie. Zoals goede kunst betaamt, kan deze film je visie op het leven een beetje beïnvloeden. Ik ga zeker op herhaling.
Oordeel: 9/10
The Trip (Michael Winterbottom, 2011)
Dit keer geen visuele trip, maar een letterlijke trip -een soort roadmovie door het Noord-Engelse landschap langs verschillende restaurants. De reizigers? Twee Engelse komieken die eigenlijk zichzelf spelen: Steve Coogan en Rob Brydon. Coogan gaat op een trip door Engeland en aangezien zijn vriendin naar Amerika is gevlucht, komt hij uit bij Brydon, een oude vriend, om hem te vergezellen. Er gebeurt weinig tot niets in dit verhaal, wat tegelijk de charme als een minpunt is. Mannen die wel eens lange tijd met een vriend hebben opgetrokken zullen veel dingen herkennen, zoals onnozel liedjes meeneuriën en onzin ouwehoeren, maar wellicht dat dit ook voor vrouwen geldt.
De beelden van het landschap zijn mooi en hetzelfde geldt voor eten dat de heren in de restaurants voorgeschoteld krijgen. Wat Winterbottom in deze film vooral laat zien is de onzekerheid achter de komiek, welke vorm krijgt in de onderlinge ‘rivaliteit’ tussen de twee vrienden Coogan en Brydon. Het gebrek aan dramatische wendingen zorgt ervoor dat de film enigszins langdradig kan aanvoelen, maar tegelijk ook realistisch, want in het echte leven vinden er ook niet altijd dramatische wendingen plaats. Een aardige film, zonder pretenties.
Oordeel: 6,5/10
Pina (Wim Wenders, 2011)
De Duitse regisseur Wim Wenders was bezig aan een documentaire over de beroemde choreografe Pina Bausch, toen zij onverwacht overleed. Na een periode van rouw en verdriet besloten Wenders en de dansers die met Bausch samenwerkten om toch de film af te maken. Het werd uiteindelijk niet zozeer een documentaire, maar veeleer een eerbetoon aan dans in het algemeen en Pina Bausch in het bijzonder. De film is een visueel spektakel met prachtige dansuitvoeringen, die op een mooie manier in beeld zijn gebracht.
De verschillende dansers en danseressen blikken in enkele zinnen terug op hun herinneringen aan Pina en zo krijgen we een beeld van een zeer gedreven choreografe die heel haar hart en ziel in dans stopte. Let wel: het gaat hier niet om ‘So You Think You Can Dance’- of ‘Save the Last Dance’-achtige vormen van dans. Geen competitieve streetdance of meer van dat soort kul, maar dans als poëzie, als uitdrukkingsvorm van intense emoties waar geen woorden voor zijn. Dans als noodzaak, niet om indruk te maken op die lekkere gozer.
Er is aandacht voor het beroemde stuk Café Müller, gecreëerd door Pina Bausch, maar ook voor het klassieke Le Sacre du Printemps. Daarnaast zijn er nog zeer indrukwekkende opnamen van verschillende dansen op erg mooie locaties. Het geheel is in 3D gefilmd, wat in eerste instantie even wennen is, maar uiteindelijk zeker een toegevoegde waarde heeft. De dansers komen vanuit de filmwereld echt de zaal in en vooral de close-ups van de gezichten zijn fenomenaal om te zien. Ook in deze film krijgen we prachtige muziek uit verschillende culturen te horen. De muziek speelt een bijna even grote rol als de beweging, als de dans. Als documentaire is de film Pina allicht niet erg geslaagd, maar uiteindelijk heeft Wenders ook geen documentaire meer willen maken. Als een prachtige visuele film over dans is Pina absoluut wel geslaagd. Gaat dat zien.
Oordeel: 8,5/10