vrijdag 17 december 2010

Het gevoel van Vashti

Daar fiets je dan, zo 's ochtends, op weg naar je werk. Vroeg, koud, nat, sneeuw. Toch maakt het niets uit, sterker nog: het is fantastisch. Fantastisch dat je dit mee mag maken, dit bestaan, dit leven, deze sneeuw. Mensen om je heen, zich haastend, of juist rustig wakker wordend. In een vreemde fase tussen aan- en afwezigheid fiets je door dit alles heen. Door de straten, die een Yin en Yang vormen van nat, zwart en smerig en wit, mooi en uitnodigend. De sneeuwvlokken trekken een vitrage over je blik, die je langzaam over de grachten laat glijden die voor je op doemen. Dan begin je de muziek pas echt goed te horen die door je koptelefoon langzaam je ziel begint binnen te dringen. Je hoort de lieflijke, ijle klanken van een eeuwenoud gevoel van zijn. Je hoort de stem, die geen lichaam lijkt te hebben, maar van sneeuwvlok naar sneeuwvlok lijkt te dansen. Je luistert, glimlacht, en fietst. Het is goed zo.

woensdag 15 december 2010

Matthew Dear tovert Trouw Amsterdam om in een zinderende Black City

Matthew Dear, Trouw, Amsterdam, 14 december 2010

Afgelopen dinsdagavond was het dan zover: de Amerikaanse dj, producer en bandleider Matthew Dear kwam naar Amsterdam in het kader van zijn Black City tour. Op zijn gelijknamige cd creëert Matthew Dear een donkere atmosfeer, met geluiden die inderdaad een donkere, zwarte stad bouwen, met lege panden, verlaten straten en een Gotham-achtige sfeer. Gezien de plek waar Matthew Dear dinsdag optrad lijkt hij tijdens deze tour te kiezen voor locaties die zo als scène voor de film van zijn muziek dienst kunnen doen. Waar Matthew Dear op eerder werk vaak zeer uitgelaten klinkt, lijkt Trouw Amsterdam namelijk de ultieme plek voor een show van Matthew Dear in zijn huidige Black City gedaante: een industrieel pand, zware ijzeren trappen, hoge plafonds met zichtbare ventilatieschachten, een betonnen vloer. En donker. Erg donker. In de zaal een aantal willekeurig hangende tl-buizen en vanaf het podium een paar lampen de zaal ingericht, waardoor het podium zelf baadt in een bad van duisternis. Terwijl de dj These Are My Twisted Words van Radiohead opzet waan ik me in een Warholiaanse Factory, waarin gefragmenteerd licht en gefragmenteerde persoonlijkheden als figuranten dienen in een scène die zich eindeloos voortsleept zonder vervelend te worden. En dan moet de band nog beginnen...


Het duurt even voordat Matthew Dear opkomt. Deze tour speelt hij namelijk met liveband, wat inhoudt dat er uiteindelijk vier man op het podium staat. Om ze alle vier te kunnen zien dien je goed te kijken, want op Matthew zelf na staan ze vooral in het duisternis. Langzaam wordt een soort logo op de achtergrond zichtbaar. Het begint. De muziek is aanvankelijk donker, zoals op de plaat, maar dan met de heerlijke diepe bassen die alleen tijdens een live concert echt gevoeld kunnen worden. Het publiek is ondertussen naar elkaar toe gekropen, en van een gefragmenteerde veelheid verworden de mensen langzaam tot een geheel dat voorzichtig begint te bewegen, schuchter begint te dansen. De muziek wordt al snel een stuk opgetogener en de nummers worden uitbundiger gebracht dan dat ze op de plaat zelf klinken. Dit komt vooral door de live band die Matthew heeft meegenomen. Een trompettist zorg met heerlijke blaasklanken voor een fijne, lichte noot in de duisternis. De drummer en ook Matthew zelf zorgen met verschillende percussie voor een lichtvoetige dansbaarheid in de nummers en ook de samenzang tussen de bassist en Matthew creëert een gevoel van hoop. De mensen beginnen ondertussen steeds beweeglijker te dansen, kreten te uiten en verrast naar elkaar te kijken. De Factory komt tot leven en het lijkt bij één nummer wel of we verdomme in de Hacienda staan. Het is 1990 en we zijn in Manchester.

(gefilmd door Martin van Triest)

Af en toe begint een nummer donker, introvert, maar vrijwel iedere keer sturen Matthew Dear en zijn co-kapiteins het schip de majeurzee op. Het is Caribou, met een klein vleugje the xx. Matthew is weinig spraakzaam, spreekt een "You are beautiful" en stort zich op zijn muziek, zijn gitaar, synthesizer, microfoon, percussie instrumenten, tamboerijn, effectenpedalen. De muziek spreekt en hoe. Het fluistert schreeuwen van euforie en vertelt de mensen te dansen, te bewegen zoals een ieder dat voor zichzelf wil. Er ontstaat een onuitgesproken band tussen band en publiek, tussen de muziek en het gebouw, tussen Matthew Dear's Black City en Amsterdam. Na zo'n vijftig minuten wordt deze band heel even onderbroken wanneer de band het podium verlaat en er een brommende toon achter blijft, die aanhoudt, harder begint te brommen en zich vermengt met enthousiast geroep uit de zaal. Dan komt Matthew terug, alleen, en geeft zichzelf bloot in een samenspel van loops en effecten. Het publiek wil meer en krijgt meer en het geheel komt wederom samen en het is goed.


Dinsdagavond 14 december, en voor een ruim uur was Trouw Amsterdam een Black City, maar minder donker dan het klinkt.

maandag 6 december 2010

Eventful longing

low-life batteries
feeding the frenzy
of my longing for l...
fill in your own options
walk your own path
we will meet someplace
dark and bright
and we will celebrate our lives

Three shards of blood and flesh

Three shards of metalic blood and flesh that used to form this heart of mine. Here, in your stained sink they lay. Flapping faintly, final movements of a loving life. Now wash them away, like forlorn fish, fit for sewer life. A place called home for this Early Twenty Mutant Ninja Heart, where art reflects the Soul, the Body and Mind, in a splintered rat's race of fading memories.

maandag 29 november 2010

65daysofstatic steekt Underworld naar de kroon

Tall Ships / Nedry / 65daysofstatic in de Sugar Factory, Amsterdam, 19 november 2010

Het had wat voeten in aarde, dat binnenkomen in de Sugar Factory afgelopen vrijdag. Sinds ze een samenwerkingsverband met de Melkweg hebben, vinden er af en toe 'Melkweg-concerten' plaats in de normaal gesproken meer op club gerichte Sugar Factory. Wat infrastructuur betreft moeten er nog een aantal zaken worden fijngesteld. Bij de ingang van de club kunnen er namelijk geen Melkweg-lidmaatschappen worden gekocht, en ook voor de gastenlijst moet je bij de Melkweg zijn. Na dus in de rij te hebben gestaan bij de Sugar werd ik teruggestuurd naar de Melkweg. Daar aangekomen bleek de +1 niet op de gastenlijst te staan, een tegenvaller. Wat ook tegenviel: ik was mijn camera vergeten. Gelukkig woont een vriend die mee was op loopafstand van de Melkweg (in tegenstelling tot mijn fietsafstand) en had hij wel een camera liggen. Hiervan bleken echter de batterijen vrijwel leeg, waardoor er slechts enkele try-out foto's gemaakt zijn, uiteindelijk... Gelukkig zijn er tegenwoordig genoeg mensen die filmen bij concerten, dus ik zal hier wat Youtube video's inlassen. Goed, genoeg gezeur, op naar de muziek.

Tall Ships

Door bovengenoemde ellende miste ik het optreden van Tall Ships. Mensen in de zaal waren gematigd enthousiast over deze band. Zoek er wat van op zou ik zeggen. Wel op tijd was ik voor Nedry. Deze Engelse band maakt een soort mix tussen Ladytron en Animal Collective, alleen dan een aantal decibel lager. Mooie, sferische muziek, alleen toch een beetje saai af en toe. Er mocht wat mij betreft wel iets meer pit in. De band kwam vrij sympathiek over, waardoor er wel een leuke sfeer ontstond en de band ook op een mooi applaus kon rekenen. Maar het echte wachten was natuurlijk op 65daysofstatic.


Nedry

Voor mijzelf was dit alweer de tiende keer dat ik de mannen uit Sheffield aan het werk ging zien. Het mooie aan deze band is dat het eigenlijk niet uit maakt hoe vaak je ze ziet, want de energie blijft van deze gasten afspatten. Ze spelen iedere show alsof het hun laatste zal zijn en staan met volledige overgave op het podium. Ook dit keer in de Sugar Factory was het duidelijk dat, zodra de eerste tonen klinken, de muziek zowel band als publiek naar hogere regionen zou vervoeren.

65daysofstatic - Crash Tactics (gefilmd door Otkurom)

De setlist bestond uit een mooie mix tussen oud en nieuw materiaal, wat grofweg verdeeld kan worden in minder en meer electronisch. De band toverde uit verschillende synthesizers een arsenaal een geluiden, variërend van vage sferische tonen tot aan stampende technobeats, en legde daar overheen een lading aan lagen bestaande uit gitaar, drums en bas. Vooral de drummer, die zijn drumstel afranselde alsof hij hem na het optreden niet meer nodig had, lijkt een drijvende kracht op het podium. Het mooie aan het optreden was ook dat de bandleden regelmatig wisselden tussen instrumenten en synthesizers. Vrijwel allemaal drumden ze op een gegeven moment ergens op, wat een erg energieke show opleverde.

65daysofstatic - Radio Protector (gefilmd door Otkurom)

Naast oude publieksfavorieten als Retreat! Retreat! en Radio Protector, speelde de band ook twee nieuwe nummers van de Heavy Sky EP. Lange nummers, die rustig opbouwden naar euforische climaxen, iets waar 65daysofstatic sowieso goed in is. De reguliere set eindigden ze met mijn eigen nieuwe favoriete nummer: Tiger Girl. Met dit nummer steken ze een act als Underworld naar de kroon. Tiger Girl is de Born Slippy van 2010 en als Trainspotting nu geschreven/verfilmd zou worden, zou Tiger Girl prominent in deze film aanwezig zijn. Live werd dit nummer geniaal uitgevoerd, waardoor er een fantastisch gevoel van saamhorigheid werd gecreëerd in de zaal tussen fans en band, en na afloop van dit nummer barstte er een enorme ontlading los bij de toeschouwers. De band kwam nog terug voor één toegift, omdat ze die avond al weer snel terug naar Engeland moesten. Het is weer wachten op hun terugkeer. Gelukkig houden de heren van 65daysofstatic van optreden en kunnen we ze zeker volgend jaar terugverwachten.

(Geschreven voor Jimmy Alter)

donderdag 25 november 2010

Reminiscing About Past Reviews -Taking Back Sunday

I found this old 'review' I wrote about the then new album of Taking Back Sunday: Where You Want To Be. This must have been August 2004 or so. Travelled to England three times to see them that year, because I thought they would never play Holland. Irony had it that two months later they did play Holland... Funny that now Fred Mascherino is no longer in the band anymore, and that Adam Lazzara has announced that both John Nolan and Shaun Cooper will be rejoining the band to record a new album. That will be the first album in the original line-up since 2002. They've matured since then. I have matured since then. Fuck, that's almost ten years ago.. Taking Back Sunday sure did become a lot more famous than in those first moments. I had a bit of mailcontact with guitarist and founding member Eddie Reyes in 2001, before they even had their album out, will probably be a bit more difficult now... Anyway, here's my old review, obviously written by a fan who gets upset at people bashing his band.
 

It goes a little something like this...

Sometimes there's a band. They come together, play some music and have fun at it. They make a demo and put some songs on mp3.com [which used to host free mp3's back then, not only found TBS through it, but also Norma Jean and Fear Before the March of Flames, although the songs were of horribible audio quality]. People start downloading it and a lot of people like it. Why? Because it's friggin awesome. More and more people get to know about the music, because people start telling all their friends about this grand band. There's a vibe growing, a feeling of something beautiful that lies within reach. After a while the band manages to get signed to a record label. Hoorah! (or for some fucks: Sell-outs!) They re-record their demo songs and a couple of new ones. A fabulous album is born! Some people, who have been following the band since those early demo-downloading days, are very happy with this and they order the cd immediately. We now talk March/April 2002. The band gets to play quite a few shows in their home area. Slowly but surely more people hear about this band. Somehow suddenly it seems, they start to become quite big in the U.S.A. It takes quite a bit longer to reach the press in Europe, although England also jumps on the wagon after a bit. Here, right now, in lovely Holland, I haven't read a single letter about the band so far in any music magazine. Thank fuck we have the internet.

Anyway, after a lot of struggling with their sudden fame, an almost band break-up and finally an European tour, their second cd hits the stores. With two new band members, one lyricist/guitarist/singer and one bassist gone, and loads of shows played, one can't possibly expect a copy of the first cd. From now on I'll be less abstract.

Taking Back Sunday - Where You Want To Be


The new record of TBS. The first word that comes to mind: different. At first it feels less intense, more flagmatic, more polished. But then you realise that you shouldn't really compare it to the first record. This is a new record, new beginning, new material to infiltrate your ears and veins. When you pay a closer look to the lyrics, you find that they are far from "at best worse than teenage poetry". Differently structured than the ones on the first cd, but still cleverly haunting at times.

we're talking forever
and you feel almost better
but better
that's no excuse for tonight
you see
it's never bad enough to just leave or give up
but it's never good enough to feel right

from This Photograph is Proof

I'll just say it
live up to your first impression
my best side was your worst invention

from One-Eighty by Summer

...it's rolling off your lips
tensing up your shoulders
just say it
say it is
if it's love
make it hurt
I deserve it

from Bonus Mosh pt II

you're as good as gold
built from distraction
and brilliantly dull
you know,
I had a better friend in my worst plans
then I ever had in either one of you
so what's it to you?

from The Union

And yes, I realise this album isn't full of oneliners like Tell All Your Friends, but all the media are slashing down the lyrics and the music, which is complete bollocks. It all feels too "let's smash this mainstream band back into the gutter again" to me. 80% of the rockpress = frustrated-no-talented-failed-
musicians-having-vessels-full-of-grudges".


To the fans I'll say this: Listen closely to the new album, listen. You'll find yourself loving it more and more every time you put on the cd. From the pulsating A Decade Under the Influence to the beautiful quiet New American Classic you'll find grand songs. Stand up for your band, who are great guys (anyone who has been to a show of them would know that) and they make grand music. And hopefully will continue making a lot of grand music.

To anyone who keeps indulging in John Nolan's leaving: listen to Straylight Run. Taking Back Sunday has entered a new era with Fred Mascherino, and I'm kinda loving this era as well. Don't be too emo and bury yourself in the past. Things change, bands evolve and the polar caps are melting.

Straylight Run

To anyone who bashes TBS or any other band for the simple reason that they are "mainstream": Just shut the fuck up will ye? Take this into account: What is mainstream? How did a band become mainstream? To what worldwide extent is that band mainstream?

Follow the questions and you'll figure out the difference between a Britney Spears and a Brand New.

My last words before I'll sit down to greet all the hate comments:

I heart Where you want to be fully and truly. 
---
Ah, I just looked it up. I wrote this on August 5th, 2004. Good old LiveJournal times...

donderdag 18 november 2010

Interview met Belgisch drum & bass dj Netsky

Afgelopen jaar heeft de jonge Belgische dj Netsky zichzelf de hoogste regionen van het drum & bass universum ingekatapulteerd. Zijn soulvolle stijl tilt het genre over de rand van obscuriteit en leidt tot een stroom aan nieuwe fans.

Sinds Netsky eind vorig jaar een contract tekende bij het Britse drum & bass label Hospital Records is het snel gegaan met de jonge Belg. Vlak voor de zomer is zijn eerste album uitgekomen, eenvoudig getiteld ‘Netsky’, en aanvragen voor remixen stromen uit alle hoeken binnen. Zijn muziek spreekt mensen niet alleen op plaat aan, ook live krijgt het de massa aan het bewegen als een malle. Op Lowlands en Pukkelpop gingen al meer dan tienduizend festivalgangers uit hun dak op de soulvolle drum & bass van deze dj die op 21-jarige leeftijd eigenlijk het label ‘talent’ al voorbij is.

Beste Belgische dj

Netsky - Foto: Ulrike Biets

Voor iemand die zelfs Engeland aan zijn voeten krijgt, komt Netsky uit een wellicht onverwachte plaats. We spreken hem in Edegem, waar de mensen hem nog kennen als Boris Daenen en waar niet veel gebeurt op dance gebied. “Mijn eerste keren heb ik hier wel in Edegem gedraaid, in een jeugdhonk waar ook mijn vrienden vaak zitten. Maar het eerste echte feest waar ik gedraaid heb was in Antwerpen.” De havenstad wordt tegenwoordig zelfs regelmatig de ‘drum & bass hoofdstad’ van de Benelux genoemd. “Ja, dat durf ik ook wel te zeggen. Samen misschien met Gent en Leuven, waar toch ook goede feesten worden georganiseerd.” Drum & bass lijkt in België sowieso in de lift te zitten, vindt ook Boris. “Zeker, dat zie je nu ook met mijn single op de radio. Vroeger gebeurde het echt niet dat een drum & bass nummer zo vaak op de radio voorbij kwam. Je ziet ook steeds meer verschillende stijlen binnen het genre die geaccepteerd worden door het grote publiek, wat je goed merkt op de festivals.” Deze aandacht culmineerde voor Boris in zijn verkiezing als ‘Beste Belgische dj 2010’, welke georganiseerd werd door Studio Brussel. “Ja, dat was fantastisch natuurlijk. Maar aan de ene kant ook niet echt verantwoord natuurlijk als ik boven 2 Many dj’s eindig… Maar het is wel een enorme eer, waaraan je ook kunt zien dat drum & bass steeds meer gewaardeerd wordt.” Als een van de weinig bekende Belgische producers in dit genre, is Boris in korte tijd een boegbeeld geworden voor deze stroming in de dance muziek. “Ja, dat voelt ook wel een beetje zo. Veel mensen hebben voor zo’n verkiezing nog nooit van drum & bass gehoord, maar als ze dan merken dat de ‘beste dj’ zulke muziek maakt, dan gaan ze het misschien eens luisteren. Überhaupt komen door de grote media aandacht veel nieuwe mensen in aanraking met het genre. Ik ben blij dat ik daar aan mee kan helpen.”

Rampage en Radar

Tegenwoordig zie je groeiende populariteit van drum & bass terug in de feesten die er zijn, waaronder twee georganiseerd door Hans Machiels, alias dj Murdock. “Murdock organiseert op drum & bass gebied eigenlijk de twee grootste feesten in België, dat zijn ‘Radar’ in Leuven en ‘Rampage’ in Antwerpen. Ik draai ook regelmatig met hem samen, onder andere op deze feesten. Hij is al lange tijd een goede vriend van mij. Ik heb hem leren kennen via het draaien en hij was eigenlijk de eerste die mijn muziek echt steunde. Hij had vroeger een programma op de radio, ‘Jungle Fever’, waarin hij regelmatig mijn muziek draaide.” Ook op de meer reguliere festivals lijkt drum & bass steeds meer aan te slaan, getuige de fenomenale opkomst op Pukkelpop bij de show van Netsky. “Ja, dat was geweldig. Van te voren dacht ik dat ik voor een half lege tent zou draaien, omdat ik al om half één ‘s middags moest beginnen. Ik weet van mijzelf dat ik op festivals altijd grote moeite heb om zo vroeg naar het terrein te gaan. Het was een aangename verrassing om die tent helemaal vol te zien. De stagemanager kwam na afloop naar mij toe en vertelde dat het de eerste keer was dat hij zo vroeg al de tent vol had gezien.”

Exotische Belg

Toch valt België niet te vergelijken met het mekka van de drum & bass: Engeland. “Daar komt het toch allemaal vandaan en daar hebben ze ook zó veel goede producers. Ik wil het liefste ook mijn pijlen op Engeland richten en de helft van de week daar zitten.” Als Belg zijnde lijkt het misschien lastig om een voet aan de grond te krijgen tussen al het Britse geweld, maar niets is minder waar. “Het is zelfs een enorm voordeel dat ik uit België kom. Er zijn daar zelfs mensen die niet eens weten waar België ligt op de kaart, dus ik ben een soort exotisch product en daarom exclusiever. Ik krijg daardoor meer aandacht en kom hoger op de line-up.” Met een lange geschiedenis van grote producers verwacht je ook van het publiek meer affiniteit met de muziek. “Het publiek daar is meer bezig met de muziek, veel actiever. Ze gaan zelf veel meer op zoek en zijn daarom meer op de hoogte van de laatste nieuwigheden, waardoor ik tijdens mijn sets meer kan experimenteren. Ze zijn een wat intelligenter publiek. Hoewel, intelligenter is misschien niet het juiste woord, want ze zitten allemaal onder de pillen daar… Als mensen in Engeland gaan feesten zijn ze ook vaak helemaal verkleed. De feesten zijn ook vrij duur in Engeland, dus voor veel mensen is het dan ook een speciale avond en dat merk in je de beleving.”

Job

Door zijn grote populariteit en gewaardeerde dj-sets is Boris afgelopen jaar veel van huis geweest. De vraag rijst wat hem nu meer bevalt, draaien of produceren? “Ik merk dat ik afgelopen zomer veel meer tijd heb gestoken in draaien dan in muziek maken, mede door de vele shows die ik heb gedaan. Als je een grote naam wilt worden dien je je naam zowel op plaat als live waar te maken. Maar als ik echt moet kiezen, dan kies ik voor het produceren. Daar kun je je creativiteit echt in kwijt. Tijdens het draaien is het wel mooi om te zien dat jouw muziek mensen raakt en hen aanzet tot dansen, maar je hebt niet iets nieuws gemaakt. Met produceren creëer je iets uit niets en dat geeft toch veel meer bevrediging.” Ongeveer vijf jaar geleden begon Boris met hetgeen hem zo’n bevrediging geeft. Toch was er in zijn geval niet echt sprake van een interne noodzaak om te creëren. “Nee, ik was meer aan het prutsen. Ik vond het heel erg leuk om muziek te maken en langzaam is het een verslaving geworden. Ik zat op school en kon aan niets anders denken dan muziek maken. Het is maar goed dat ik er een job in heb gevonden… Ik ben wel ooit begonnen aan een studie grafisch ontwerpen, maar ben er na twee jaar proberen mee gestopt. Toen ben ik eigenlijk voltijds aan mijn album gaan werken.”

Ideaalbeeld


Netsky - Foto: Ulrike Biets

Voor het maken van electronische muziek is er tegenwoordig, naast een analoog instrumentarium aan synthesizers, een heel arsenaal aan verschillende programma’s op de markt. Iedere producer lijkt bij een bepaald programma te zweren, zo ook Boris. “Ik ben ooit begonnen met Fruityloops, toen ik een jaar of twaalf was. Dat programma was vrij simpel in het gebruik, dus ik ben gewoon daarmee begonnen met prutsen. Op een gegeven moment ben ik overgestapt op Ableton Live. Dat programma is eigenlijk bedoeld om live mee te spelen, maar ik maak er mijn muziek mee. Uiteindelijk maakt het ook niet zo heel veel uit welk programma je gebruikt, als je er maar iets goeds mee doet.” De nummers van Boris hebben vaker hun oorsprong in verveling dan in goddelijke inspiratie. “Het gebeurt wel eens dat de radio zacht opstaat en ik een deuntje hoor dat me dan inspireert. Maar meestal zit ik me op mijn kamer te vervelen en begin ik gewoon te pielen. Vaak begin ik niet met een vooropgelegd plan, ik begin gewoon verschillende dingetjes uit te proberen. Soms luister ik naar nummers van anderen en denk dan: ‘dat en dat stukje is wel tof, daar wil ik wel iets mee doen’. Maar wakker worden en gelijk een idee hebben, nee dat heb ik nog nooit gehad. Ik vind het ook heel raar dat mensen dat hebben, volgens mij is dat meer een ideaalbeeld.” Ook Boris heeft last van een syndroom dat veel artiesten hebben. “Vaak ben ik niet meer tevreden als ik een nummer van mijzelf later terug hoor. Bij mijn album had ik dat in eerste instantie ook, toen vond ik het eigenlijk maar niets. Nu ben ik er wel tevreden mee, ook omdat ie goed ontvangen wordt. Ik ben in ieder geval blij dat ie goed verkoopt… Maar toch blijf je dingen horen die je graag anders had willen doen.” Het uitbrengen van een album is hem alleszins goed bevallen. “Het maken van een album is een heel leuk proces, omdat je er een soort verhaal in kan steken. Daarvoor maakte ik singles en die probeer je zo te maken dat ze een groot publiek aanspreken. Je hebt op een gegeven moment een bepaalde stijl voor jezelf gecreëerd en ik had het gevoel dat ik iedere single ook heel erg binnen die stijl moest blijven. Met mijn album kon ik veel meer subgenres induiken en mijzelf meer verkennen, dat was wel een verademing en tegelijk ook een uitdaging.”

Hospital Records

Boris heeft zijn album uitgebracht bij het label Hospital Records, dat bekend staat om haar open houding tegenover drum & bass. Zou Boris met zijn stijl ook bij een ander label passen? “Ja, dat denk ik wel, maar dan zou ik enkele nummers misschien een beetje moeten aanpassen. Bij Breakbeat Kaos of Ramrecords zou ik eventueel nog wel passen. Bij Breakbeat zitten bijvoorbeeld Brookes Brothers, hun stijl is wel vergelijkbaar met de mijne. Maar het liefste zit ik toch bij Hospital Records, omdat je daar veel creatiever kunt zijn denk ik. Daar kun je veel meer buiten het hokje gaan dan bij andere drum & bass labels. Ook omdat het wordt gerund door London Elektricity, dat is een van de meeste gekke mensen in de drum & bass wereld en hij luistert werkelijk naar alles.” Boris ziet het zelf ook wel zitten om andere stijlen te verkennen. “Ik ben heel erg fan van deephouse en vocal house. Swedish House Maffia vind ik bijvoorbeeld ongelooflijk goede producers die heel funky dingen hebben gemaakt. Zo commercieel als Axwell en Sebastian Ingrosso (van Swedish House Maffia, NT) wil ik zeker niet gaan, maar zij hebben wel hele vette sounds gemaakt. Daar ben ik beetje naar aan het luisteren en ik wil daar invloeden uithalen en injecteren in drum & bass, maar het tegelijk wel een beetje underground houden.” Het drum & bass publiek staat soms bekend als zeer eenkennig in hun muzikale opvatting, maar Boris is niet bang dat hij uitgekotst zal worden als hij andere paden zal bewandelen. “Ik denk dat mijn fans vooral drum & bass fans zijn die van de soulvolle kant houden en niet honderd procent voor het tempo gaan. Ik denk dat die mensen ook wel meegaan als ik nummers maak met een heel ander tempo en met andere invloeden.”

Electronische composities

Voor een jonge muzikant die electronische muziek maakt, heeft Boris onverwachte invloeden. “Mijn grootste drijfveer is om soul en vocals terug te brengen in drum & bass. Ik heb vroeger veel naar soul en motown geluisterd, dat heeft me toch op een zekere manier geïnspireerd. Ik wil de echte soul terugbrengen in de electronische muziek. Veel mensen hebben trouwens ook een verkeerd beeld bij electronische muziek, omdat ze alleen maar de eentonige commerciële onzin horen. Maar ook met electronische klanken kun je echt componeren. Natuurlijk bestaat er ook electronische muziek die in mijn ogen het niet waard is om muziek genoemd te worden, maar er worden ook fantastische stukken gecomponeerd. Het nummer Strobe van Deadmau5 bijvoorbeeld, dat is een nummer van ruim tien minuten en dat is precies een klassiek muziek stuk. Er zitten geen vaste overgangen in, maar het vloeit in elkaar, er komen elementen bij en er faden dingen weg, dat is echt fantastisch. In drum & bass zie je dat de vocalen en de liquid, soulvolle kant op dit moment heel erg in opkomst zijn. Ik hoop dat daarin genoeg vernieuwing blijft komen om het levendig te houden. Er zijn nu al substromingen die weer aan het uitsterven zijn, omdat ze zichzelf vergeten te vernieuwen. Er kleeft altijd het gevaar aan dat het allemaal te eentonig wordt en de luisteraar haakt dan uiteindelijk af.” Voor zichzelf ziet Boris de komende vijf jaar daar een belangrijke rol in weggelegd, vooral in België. “Ik ben een van de weinige drum & bass producers in België die zich met de meer soulvolle kant bezig houden, dus ik hoop dat ik er mede voor kan zorgen dat de stijl interessant blijft en zich blijft verdiepen.”

Pirate Bay

Met zijn artiestennaam Netsky verwijst Boris naar een hardnekkig computer virus van dezelfde naam. Hiermee impliceert hij dat piraterij van zijn muziek niet gewaardeerd wordt. “Nee, niet echt. Ik vond het dan ook heel jammer dat mijn album uitlekte. De dag nadat mijn album was afgerond stonden er al tracks op het internet, ruim twee maanden voor de release. Dat was de eerste keer dat ik er echt mee in aanraking kwam. Dat voelt toch wel vreemd, want je werkt heel lang aan een album en als ie dan af is voelt het toch een beetje als je kindje. Als de laatste track dan afgemixed is wil je eigenlijk gewoon even een moment van rust hebben, zodat je rustig toe kan leven naar de release van je album. Maar toen werd ik een dag later gebeld dat mijn album online stond. Ik heb toen snel nog maar twee exclusieve nummers erbij gemaakt, waaronder een nummer dat ik Pirate Bay heb genoemd, als verwijzing naar de site waarop mijn album stond. Maar uiteindelijk is het zelfs nog wel goede promotie geweest voor mijn album en heb ik er zelf niet echt veel hinder van ondervonden, dus ja. Maar het is gewoon zonde.”

Toekomst

Het afgelopen jaar is Boris als een komeet omhoog geschoten. Heeft hij nog genoeg dromen over om het nog even vol te houden? “Een jaar geleden was mijn grootste droom om bij Hospital Records te geraken. Als dat zou lukken zou alles al goed zijn, dan was ik klaar. En kijk waar ik nu ben. Ik wil nu niet te ver naar de toekomst kijken, maar meer naar volgende stappen die ik wil zetten. Ik denk dat de eerstvolgende stap voor mij zal zijn om een live-set neer te gaan zetten. Dat heeft toch een meerwaarde, vooral op festivals. De enige manier om als producer nog te groeien, denk ik, is om liveshows te gaan geven. Ook samen werken met grote artiesten buiten de drum & bass, zoals in hiphop lijkt me fantastisch. Ik wil in ieder geval proberen een frisse kijk op zaken te houden en een open mind te houden. Op die manier kun je het ook voor jezelf interessant blijven houden.” Wat muziek betreft kunnen we dus nog genoeg van Boris verwachten, maar een organiserende rol laat nog even op zich wachten. “Het zelf organiseren van feesten of het starten van een label zit zeker in mijn achterhoofd, maar ik wil eerst mijn drie albums maken bij mijn label. Ik wil me eerst richten op het alles uit mijn eigen muziek halen en kijken wat ik allemaal wil doen en wat mijn mogelijkheden zijn voordat ik me richt op een eigen label.” We kunnen voorlopig dus nog genoeg soulvolle drum & bass verwachten vanuit Edegem.

(geschreven voor Gonzo (Circus))

dinsdag 16 november 2010

Leven Zonder Grenzen

Dan is het zomaar weer een zaterdagavond. Of zaterdagnacht beter gezegd. Er gebeurt van alles in de stad. Bandjes, dj's, bingo's. Sommige mensen blijven thuis, kijken film of televisie. Sommige mensen kijken het nieuws, of luisteren naar de radio. Terwijl de nieuwslezer iets zegt over een epidemie in Haïti, fietsen er buiten mensen over straat. Licht uitgelaten, enthousiast, omdat ze weten wat er komen gaat. Biertje in de hand. Belangrijke zaken aan het hoofd en een kaartje voor het juiste feest op zak. Maar eerst nog een concert, Feather & the White. Vuige bluesrock met af en toe een intiem randje, met hier en daar oergevoelens geuit op muzikale wijze. Twee man, één podium, vijftig toeschouwers in vervoering. Een betere tijdsbesteding tussen elf uur en kwart voor twaalf 's avonds is er nauwelijks.



Verder. Verder weer. Naar het Oosten. Naar het laatste Huiselijke Huis voor de Leegte der Lege Loodsen. Een samenzijn, stuk of acht man. Een Gezelschap. Geen ring, maar genoeg ander materiaal om mee op avontuur te gaan. Ieder heeft zijn eigen sterke eigenschappen. Bewoner belt in opgewonden staat om laatste voorbereidingen te treffen. Beter te zwaar bepakt op pad dan in het midden van de nacht zonder proviand te zitten. Een te vroege terugtocht behoort niet tot de opties. Opgewonden bewoner belt een van zijn gasten zonder het door te hebben. Denkt een externe kracht aan de lijn te hebben. Komt door de spanning. Het is één uur des nachts. Het gaat beginnen. Het Gezelschap zadelt de fietsen, bereidt zich voor en vertrekt met stille trom verder richting het Oosten. Voorbij de Huiselijkheid, diep het land der Lege Loodsen in. Er bevindt zich een dokter in het Gezelschap. Een Krijger, ook, met lichtend zwaard. Ze zijn klaar.


 



De tocht lijkt lang. De Lege Loodsen staren de mannen aan. Koud. Kil. Een zachte regen wordt door een sterke wind overdreven hard tegen de jassen aangejaagd. Onderweg, andere Gasten. Zij sluiten zich aan, of het Gezelschap sluit zich aan, dat wordt niet duidelijk. Onuitgesproken band tussen mensen in dit lege land. Dan, een Lege Loods die geen Lege Loods meer is. Een bijeenkomst. Verschillende Gezelschappen sluiten zich hier bij elkaar aan en trekken de Lege Loods die geen Lege Loods meer is binnen. Binnengekomen zijn de grenzen verdwenen. Er is geen buiten meer, er is alleen de Lege Loods die geen Lege Loods meer is. Gasten. Vrouwen. GZG. Allen gelijk, allen in een bepaalde trance. Lichten verlichten de loods. Muziek vult de loods en vult de mensen die zich binnen hebben durven begeven. Er is een Man Zonder Schaduw. Er zijn Gasten Zonder Grenzen. Er is een Leven Zonder Buitenkant. Er is een Timeline Zonder Tijd, want tot acht uur in de ochtend bestaat er niet zoiets als tijd. Er is een kalme, uitgelaten beweging aanwezig in de stilte van de bewegende mensen. De dokter van het Gezelschap heeft alles onder controle. De Krijger zwaait met zijn Lichtend Zwaard en krijgt bijval van andere gasten. Heavy Metal Brusselmans neemt de taak als Krijger over en zonder gemor hanteert hij vijftig minuten lang het Lichtend Zwaard en waakt zo over het grenzeloze dat zich hier afspeelt, in de deze Lege Loods die geen Lege Loods meer is. Dan plotseling, het besef dat er in de totale euforie van het grenzeloze toch een noodlot op de loer kan liggen. Dat een grens zich toch zover weet terug te trekken dat hij tastbaar wordt, voelbaar. Een kort moment van het besef, het besef dat dit grenzeloze nooit helemaal ongestoord, ongestraft aan ons allen voorbij kan gaan. Het Gezelschap moet helaas afscheid nemen van haar Blonde Held, die helaas zijn grens te vroeg terug voelde komen en zich gedwongen voelde zich alleen huiswaarts te begeven. Hoe droevig dit noodlot, de Lege Loods die geen Lege Loods meer was, was te vervuld van het grenzeloze om dit besef te lang de boventoon te laten voeren. Doorgaan Zonder Besef. Dansen Zonder Grenzen. Tot het einde in zicht komt, doorgaan.

Het grenzeloze kent haar grenzen. Niet alle Gezelschappen blijven volledig tot het einde van de Grenzeloze Tijd. De Afgebakende Tijd kruipt tegelijk met het daglicht door de kieren van de loods naar binnen en neemt met haar mee Het Besef. Het Besef dat het te gek begint te worden, dat het middel langzaam haar doel voorbij begint te glijden. Het Besef ook, dat het fantastisch is, fantastisch was en meer nog: dat het mooi is geweest. Dan om acht uur ook de daadwerkelijke finale. Het laatste fluitsignaal van de Grenzeloze Tijd. Het Leven Zonder Grenzen heeft haar finale bereikt, althans voor dit weekend. 

De terugtocht is anders dan de heenweg. Minder uitgelaten, meer gelaten. Minder verwachtingsvol, meer vervuld van verlangen naar een warmte. Warmte van een deken. Van een mens. Een kop thee. Aangekomen bij het Laatste Huiselijke Huis blijkt dat het grenzeloze zich hier, buiten het Lege Loodsen Land, al veel eerder heeft teruggetrokken. De Slaap heeft mensen hier in haar warme cocon gewikkeld. Vier laatste overgebleven van het Gezelschap praten nog even na over het gebeurde. Veel wijzer worden zij niet van hun onuitgesproken woorden. Zij wagen zich, tegen beter weten in, aan een laatste poging het Grenzeloze het Huiselijke Huis binnen te smokkelen. Maar de laatste slokken smaken naar het einde, naar het zich overgeven aan de tijd. Niet wetende wat te doen, waar te slapen of waarom te slapen? Het einde kruipt steeds dieper in de poriën van het besef. Twee overgeblevenen blijven in het Laatste Huiselijke Huis, twee andere overgeblevenen wagen zich op hun strijdros richten het Westen. Een laatste barre tocht. De Krijger, zonder krijgslust. Zijn Lichtend Zwaard opgeborgen zijn tas. En zijn Metgezel, ook minder strijdlustig dan tevoren in de Lege Loods die geen Lege Loods meer was, maar ondertussen wel weer is. En dat is maar goed ook. De twee nemen afscheid en gaan ieder hun eigen weg, richting hun eigen cocon.

De Krijger komt thuis en zet uit gewoonte de televisie aan. Berichten gaan half langs hem heen terwijl hij zich mentaal voorbereid voor het Einde. Voor de Slaap. En het Waarom van de Slaap. Haïti. Cholera. Tentenkampen. Artsen Zonder Grenzen. En voor een kort moment, rijst even de Idee dat er op andere plekken ook Grenzeloze plekken bestaan. Niet in een Lege Loods, maar in Tentenkampen. Grenzeloze Ellende. In de spiegel kijkend komt een besef dat in al het Grenzeloze geweld van de afgelopen nacht, er wel degelijk grenzen bestaan. Dat geografische grenzen een gevoel van veiligheid kunnen opwekken waarbinnen een grenzeloos gevoel kan ontstaan. Het is verschrikkelijk. Het is ellendig. Moreel verwerpelijk en mensonterend. En toch was het grenzeloos mooi.

Met dank en hulde aan zowel Gasten Zonder Grenzen als Artsen Zonder Grenzen.

dinsdag 19 oktober 2010

Interview met Oceansize

Oceansize interview 
maandag 11 oktober 2010


De eerste helft van het nieuwe album Self Preserved While the Bodies Float Up klinkt een stuk harder dan we gewend zijn van Oceansize, terwijl het tweede deel wat vertrouwder klinkt en meer in lijn ligt van de vorig jaar uitgekomen EP Home & Minor. Heb je zelf een voorkeur voor één van de richtingen?

Hmm, niet echt. Het hangt een beetje af van de stemming die je hebt. We hebben dit album ook niet geschreven met een bepaald geluid voor ogen. We zijn wat anders te werk gegaan dan op de vorige albums. Dit keer hebben de verschillende bandleden eigen nummers aangeleverd, in plaats van losse delen voor een nummer die dan samengevoegd worden. ‘Part Cardiac’ is geschreven door Mike [Vennart, zanger/gitarist, NT], waarschijnlijk toen hij alleen dronken thuis was. Ik heb zelf de basis geschreven voor ‘Silent/Transparent’ en het grootste gedeelte van ‘Oscar Acceptance Speech’. Steve [Durose, gitaar/zang, NT] heeft ‘Superimposer’ and ‘Pine’ geschreven en Gambler [gitaar, NT] ‘Superimposter’. Op deze manier waren er ook minder compromissen nodig.

In sommige recensies wordt jullie nieuwe album jullie meesterwerk genoemd, hoe kijk je er zelf tegenaan?

Ik denk dat het ons meest samenhangende album is, en dat het ook werkt als een geheel. Onze andere platen werden er nog wel eens van beschuldigd een samenraapsel te zijn. Dit album is ook wat korter, heeft kortere nummers, welke ik overigens moeilijker vind te schrijven dan lange nummers.

Ik wilde eigenlijk wat vragen over de teksten, maar ik neem aan dat Mike deze schrijft. Denk je vragen hierover te kunnen beantwoorden?

Om eerlijk te zijn heb ik geen flauw benul waar hij over zingt, haha. Ik hoor het ook niet op het podium, ik sta te ver bij zijn monitor vandaan.

Terug naar de muziek dan maar. Ik heb in een eerder interview gelezen dat sommige nummers van het album Frames bijna te moeilijk waren om live te spelen, hoe zit dat met de nieuwe nummers?

Nou, dat valt wel mee hoor. Frames is eigenlijk vrij makkelijk live te spelen, omdat het geschreven is als een live album. Ook de nummers op het nieuwe album spelen we in principe allemaal. Er is geen nummer dat we nooit live spelen.

Jullie hebben altijd al een erg vol geluid gehad. Hebben jullie er wel eens aan gedacht om een keer met een orkest op te treden?

Ik zou het echt te gek vinden om dat een keer te doen, maar ik denk dat dat gewoon te veel geld kost om ook daadwerkelijk te doen. Misschien een eenmalig optreden, dat zou wel gaaf zijn. Maar aan de andere kant vind ik het ook wel prima om met zijn vijven op het podium te staan, dat is al vol genoeg, haha.

Vrijwel alle bandleden hebben verschillende andere projecten lopen waar ze mee touren, zoals Future of the Left, Kong en Biffy Clyro. Hoe verhoudt het touren met een andere band zich tot spelen met Oceansize?

Je bent met andere mensen, dus er is sowieso een andere sfeer. In Future of the Left bijvoorbeeld zijn we met zijn drieën, dus je hebt een stuk meer ruimte op het podium. Hetzelfde geldt voor Kong. Maar touren met andere bands zorgt er wel voor dat je je eigen band meer waardeert. Oceansize is voor ons allemaal de basis, daarin hebben we allemaal wel dezelfde instelling, ondanks dat iedereen ook zijn eigen dingen doet daar buiten. Oceansize is ook de band waarvan we onze huur betalen, dus ja.

De band bestaat nu bijna 12 jaar. Heb je al bepaalde gedachten over de toekomst?

Ik denk dat we gewoon maar doorgaan met wat we aan het doen zijn, en hopen dat de mensen naar onze shows blijven komen. Voorlopig werkt het, dus hoeven we geen drastische veranderingen door te voeren. If it’s not broken, don’t fix it.

Zijn de reacties op jullie nieuwe album van grote invloed op de keuze om wel of niet door te gaan met de band?

Over het algemeen lijkt het bij onze albums altijd vrij lang te duren voordat er echte erkenning komt. Het zijn wat dat betreft albums die moeten groeien bij de luisteraar, dus het is moeilijk om daar plannen op te gaan baseren. Dit is pas onze eerste tour die we voor dit album doen, dus we zullen nog even moeten afwachten welke richting het op gaat.

Zijn er nog bepaalde plekken waar je extra naar uit kijkt deze tour?

Amsterdam is altijd een mooie plek om te zijn. Gelukkig hebben we hier een dag extra. Verder ben ik jarig als we in Polen zitten, dus daar kijk ik ook wel naar uit.

Jullie nemen Vessels als support act mee op deze tour, vertel eens wat over hen.

Ze zijn erg, maar dan erg goed. Vooral live. Elke geluid dat je hoort spelen ze ook daadwerkelijk live.

Vind je het belangrijk om bands te helpen en mee op tour te nemen?

Ja, zowel voor de band die je meeneemt als voor onszelf. Voor zo’n band is het een mooie gelegenheid hun muziek voor nieuwe mensen te spelen. Zelf hebben we graag een band mee waar we zelf ook naar willen kijken. Bovendien zitten we ook met die gasten in de tourbus, dus je moet ook goed met ze op kunnen schieten.

Is er veel verschil tussen het spelen als support act en als hoofdact?

Jazeker, hoewel voor allebei wat valt te zeggen. We hebben gespeeld met een paar grote bands als Smasking Pumpkins en Faith no More. Dan sta je voor gigantisch veel mensen, maar dat zijn over het algemeen niet jouw fans. Bovendien hebben we geen enkel stuk merchandise meer verkocht door die shows. Het geeft meer voldoening om een headline tour te doen en te spelen voor mensen die echt voor jouw muziek komen. Bovendien hebben we vrij lange nummers en is het fijn om toch tien of twaalf nummers te kunnen spelen.


De cd Self Preserved While the Bodies Float Up is het vierde album van de band en is nu overal verkrijgbaar.


(Geschreven voor Jimmy Alter)


maandag 18 oktober 2010

"Ik heb werkelijk niets te zeggen aan de jeugd."

Interview met Broken Glass Heroes

In opdracht van de makers van de fantastische serie Benidorm Bastards hadden Tim Vanhamel en Pascal Deweze een aantal nummers gemaakt in de stijl van de jaren zestig. De samenwerking tussen deze oudgedienden uit de Belgische muziek scene (Millionaire, Eagles of Death Metal, Metal Molly, Sukilove) beviel zo goed dat ze besloten een volledig album op te nemen onder de naam Broken Glass Heroes. Het resultaat, Grandchildren of the Revolution, mag er zeer zeker zijn. Een heerlijk luisterbaar album vol sixties sounds, maar met een hedendaags randje. Jimmy Alter sprak de twee in het Backstage Hotel in Amsterdam.




Pascal steekt gelijk van wal over zijn favoriete artiest. “Ik vind zoiets als Celine Dion werkelijk verschrikkelijk, daar word ik echt lichamelijk niet goed van.” Van Celine Dion komen we op Las Vegas, waar zij tegenwoordig alleen nog maar speelt. In tegenstelling tot Celine Dion kunnen Frank Sinatra en Elvis Presley, die ook met regelmaat in Las Vegas optraden, wel op bijval rekenen. Voor Tim begon de liefde voor muziek zelfs met Elvis Presley, vroeger. “Ja, Elvis, en dan steeds verder zoeken he, van oude blues tot aan Frank Zappa tot aan Kurt Cobain. De klootzak.” Zelf zien ze zichzelf ook nog wel in Las Vegas staan, als coverduo van Siegfried en Roy. “Ja, die twee homosexuelen met hun tijgers.”






Over naar het echte interview dan maar. Blijkbaar bevalt de samenwerking de heren goed, gezien het album als resultaat. Op de vraag of er verdere plannen zijn, reageren ze voorzichtig. Tim: “Ik vind het het mooiste als er onverwachte dingen gebeuren. Zoals dat tweede album van the Raconteurs zo snel, dat verwacht niemand, dat vind ik te gek. Maar je herkent natuurlijk wel tijdens het samenspelen of iets klopt en of je daar mee verder wil.” Pascal: “We zijn begonnen in opdracht van de seriemakers, maar we hebben het afgemaakt omdat het plezant is.” Beide heren hebben in hun verleden wel eens steviger muziek gemaakt dan het zomerse Grandchildren of the Revolution, maar of die richting met Broken Glass Heroes zal worden ingeslagen laten ze in het midden. Pascal: “Daar zaten we wel aan te denken, maar we hebben geen vaste plannen. Als het komt, dan komt het. We willen in ieder geval niet zomaar even deel 2 schrijven.” Tim: “We hebben deze nummers binnen een bepaald kader geschreven, voor de serie. Met heel veel liefde hoor, maar misschien dat we het wel naar de next level willen tillen, met lange psychedelische nummers.” Er ligt in ieder geval nog materiaal op de planken voor een eventueel nieuw album. Tim: “In de zomer hebben we vooral gerepeteerd voor de liveshows, maar er komt nog een tweede serie van Benidorm Bastards en we haddden toegezegd daar ook nog 10 nummers voor te schrijven. Eind augustus kwam ineens het besef dat we dat nog steeds moesten doen, dus wij snel nog 10 nummers maken. Toen die af waren dachten we bijna: dit is een tweede album, zo goed waren ze.”



Afgelopen zomer stonden de mannen op Pukkelpop, zonder vrijwel enige live-ervaring met deze muziek. Toch ging het hun goed af en hebben ze zin in een tour. Pascal: “We hebben een paar shows gehad nu, dat was erg plezant. We hebben nog een aantal shows voor de boeg in Nederland en in het voorjaar een clubtour in Vlaanderen.” Tim: “We hebben ook erg goede professionele muzikanten om ons heen verzameld, dat is erg fijn. Ze hebben veel ervaring en kunnen zaken goed inschatten.” Pascal: “We hebben geen kneusjes op het podium staan, dat is ook wel nodig. Ik ben de laatste jaren ook wel verwend geraakt met goede muzikanten om me heen, die je niet alles hoeft uit te leggen.” Tim: “We zijn ook geen 18 meer he, zo van we mogen hier spelen en dat is al tof. We willen het goed doen en hebben geen geduld meer om aan te klooien.” Een speciale plek waar ze nog zouden willen spelen hebben ze eigenlijk niet. Tim: “Ik hoef niet meer per se ergens te spelen, dat maakt me niet zoveel uit.” Pascal: “Hoewel, misschien in San Francisco, daar zou onze muziek goed passen, in de Fillmore bijvoorbeeld, maar dat zal er wel niet in zitten.” Tim: “Daar heb ik gespeeld man, met Creature with the Atom Brain in het voorprogramma van the Jesus and the Mary Chain. Dat is heus wel mogelijk.” Pascal: “Dat zou wel een mooie plek zijn voor onze muziek. Misschien dat wij als Europeanen wel jonge Amerikanen kunnen introduceren in hun eigen erfgoed.”




Over introducties gesproken. De plaat is uiteindelijk een soort blauwdruk van de sixties geworden, met veel verschillende genres die aan bod komen. Het lijkt bijna een soort introductie aan de jeugd van oude bands. Tim ziet het niet zo idealistisch: “Nee, ik heb werkelijk niets te zeggen aan de jeugd. We vinden het gewoon mooie muziek.” Pascal: “In eerste instantie was het ook de opdracht voor de serie, dat we verschillende facetten van de jaren zestig opnamen in de nummers, maar uiteindelijk kwamen de verschillende stijlen vrij vloeiend. We pakten wat van hier en daar. We hadden geen ambitie om bepaalde artiesten onder het licht te brengen.” Over hum ambities wat betreft de toekomst zijn Pascal en Tim redelijk nuchter. Tim: “We hebben niet echt een plan, we doen gewoon wat er op ons pad komt. Als iemand ons vraagt om in Duitsland te spelen, ja natuurlijk, dat is toch de max man, samen met je maten in een bus rondtouren.” Pascal: “De mensen om ons heen zijn naast goede muzikanten ook nog eens hilarische mensen, dus dat is goed vol te houden. En verder ja, Benidorm Bastards heeft een prijs gewonnen [de Roos van Montreux, NT ] en wordt waarschijnlijk verkocht aan verschillende landen, dus misschien dat de muziek ook op die manier wordt verspreid. Dat weet je natuurlijk nooit, maar het zou leuk zijn.” En het is Pascal en Tim van harte gegund hun muziek verder te verspreiden, want hun album luistert heerlijk weg.


(Geschreven voor Jimmy Alter)

woensdag 13 oktober 2010

Oceansize in de Melkweg

Oceaan van geluid in de Melkweg

Melkweg, maandag 11 oktober, 2010 - Oceansize / Vessels


Afgelopen maandagavond was het tijd voor een ouderwetse avond postrock (of in de woorden van Oceansize zanger Mike Vennart ‘progressive death indie’) in de Amsterdamse Melkweg met Oceansize en Vessels. In de grote zaal stond deze avond drum & bass koning Pendulum op het programma, maar ons doel van de avond was de kleine zaal.

Vessels is een vrij jonge band, bestaande uit vijf enthousiaste gasten die hun instrumenten goed beheersen. Tussen het gebruikelijke arsenaal aan gitaren staan ook enkele synthesizers op het podium, waar de verschillende bandleden afwisselend gebruik van maken. De synths fungeren voornamelijk als sfeermakers in de intro’s van enkele nummers, waar het geluid een stuk voller van wordt. Toch lijkt het bij enkele nummers vrij lang te duren voordat deze op gang komen en echt interessant worden. Vessels volgt het voor postrock vrij logische adagio van rustig starten om dan via een langzame opbouw de nummers in vol crescendo te eindigen. Het vijftal krijgt het het uiteindelijk wel voor elkaar om de aanwezige toeschouwers te overtuigen, want de nummers zitten erg goed in elkaar en worden met aanstekelijk enthousiasme gebracht. Het is een band waar je als luisteraar misschien een beetje in moet komen, maar waar je geduld wel wordt beloond. In februari verschijnt hun tweede album en komen ze waarschijnlijk terug naar Amsterdam voor een headline tour. De kleine zaal van Paradiso zou een perfecte locatie zijn voor deze heren, en ik zou toch aanraden om ze te gaan aanschouwen.


Dan Oceansize, dat onlangs alweer zijn vierde studio album uitbracht: Self Preserved While the Bodies Float Up. Hun 'progressive death indie' is een stuk veelzijdiger dan alleen postrock. Sowieso zit er veel meer zang in hun nummers, maar ook de muziek waaiert verschillende kanten op. De band trapt hun set af met gelijk een paar stevige nummers van het nieuwe album. 'Part Cardiac' en 'Build Us A Rocket Then...' zijn wat harder dan de gemiddelde Oceansize nummers en het openen met deze tracks zorgt ervoor dat de band gelijk de volledige aandacht heeft van de zaal. Wat meteen opvalt is dat het vijftal zeer strak musiceert en zowel erg in de muziek opgaat als heel geconcentreerd bezig is. De muziek is uitdagend en vergt wat inspanning van de Engelsen om live goed te spelen, waar ze overigens met vlag en wimpel in slagen. Vooral drummer Mark Heron combineert genadeloos strak drummen met volledige overgave aan het moment. Een genot om te aanschouwen.



Na het stevige begin wordt er wat gas terug genomen en is er tijd voor de wat langere en sferische nummers. Er wordt teruggegrepen naar de albums Frames en Everyone Into Position en dit wordt door het publiek enthousiast onthaald. De zaal is ondertussen ook goed gevuld en zelfs het balkon zit vol met mensen, wat de band zichtbaar inspireert. Op wat opmerkingen van zanger Vennart na is er niet veel direct contact met het publiek, maar toch ontstaat er een mooie sfeer en bijna voelbare muzikale relatie tussen de toeschouwers en de bandleden. De band weet hun muziek live net dat beetje extra te geven, wat ervoor zorgt dat bij thuiskomst de albums anders, zelfs beter klinken. De opbouw van de set zit ook goed in elkaar, met een mooie afwisseling tussen hun harde en rustigere nummers. De reguliere set wordt afgesloten met een fantastische versie van oude publieksfavoriet Ornament/The Last Wrongs, waarna de mannen nog één keer terugkomen voor een allerlaatste nummer, 'Women Who Love Men Who Love Drugs'. Dit nummer, afkomstig van debuutalbum Effloresce, is een mooie afsluiter van een heerlijke muzikale avond. Terwijl de grote zaal leegstroomt met naar zweet stinkende ontblootte drum & bass bovenlijven, kan het publiek uit de kleine zaal terugkijken op een mooie muzikale maandagavond.

Setlist Oceansize
o Part Cardiac
o Build Us A Rocket Then...
o Unfamiliar
o New Pin
o Music For A Nurse
o It's My Tail And I'll Chase It If I Want To
o Silent/Transparent
o SuperImposer
o Pine
o Paper Champion
o Trail Of Fire
o Ornament/The Last Wrongs
 

Encore
o Women Who Love Men Who Love Drugs 



(geschreven voor Jimmy Alter)

dinsdag 12 oktober 2010

Animal Spirits -utopische visies op 'free culture movement'

Twee recensies:

Matteo Pasquinelli - "Animal Spirits. A Bestiary of the Commons"



In de media wordt digitale cultuur vaak beschreven als aan de ene kant een valkuil voor de gevestigde cultuurindustrie en aan de andere kant een open tentoonstellingsruimte voor creatievelingen, waar iedereen zijn of haar creatieve output kwijt kan zonder last te hebben van de beperkingen die de kapitalistische maatschappij oplegt. In deze visie, waarin het 'digitale' steeds meer wordt gezien als een soort messias die cultuur kan helpen ontsnappen aan de ketenen van de (kapitalistische) industrie, is het goed om zo af en toe eens een nauwgezetter blik te werpen op de gang van zaken. In zijn boek Animal Spirits. A Bestiary of the Commons (NAi Publishers, Institute of Network Cultures, december 2008) is dit precies wat de Italiaanse wetenschapper, onderzoeker en schrijver Matteo Pasquinelli doet.

De titel is in eerste instantie enigszins misleidend, maar dit boek gaat toch echt over digitale cultuur en netwerken. Pasquinelli wil aantonen dat het beeld van een eventuele digitale democratisering van de gemeenschappelijke kunst en cultuur een stuk utopischer is dan over het algemeen wordt voorgeschoteld. Goede bedoelingen zoals de Free Software en Open Source bewegingen en initiatieven als Creative Commons blijken in de praktijk altijd op een of andere manier ingebed in bestaande machtsstructuren. Deze structuren, die in de werkelijke, materiële en  producerende wereld bestaan en niet enkel in de immateriële, digitale wereld, worden vaak over het hoofd gezien bij al te optimistische beschouwingen over de kracht van 'gratis' online informatie. Om meer helderheid hierover te verkrijgen, stelt Pasquinelli een dierlijk schema voor bestaande uit de parasiet van de gemeenschappelijke cultuur, de hydra van herwaardering van creatieve stadsdelen en van en de dubbelhoofdige adelaar van verlangen en macht, die het onbewuste aanstuurt.




De idee van de parasiet ontleent Pasquinelli aan de Fransman Michel Serres en zijn boek Le Parasite. Een parasiet kan (lange tijd) ongezien energie van zijn gastheer opnemen en daar zijn eigen voordeel mee doen. In de cultuurindustrie vinden we bedrijven die op een bepaalde manier parasiteren op de digitale wereld. Dit gebeurt ook in gevallen van Free Software, waar IBM bijvoorbeeld veel gratis software aanbiedt, waarmee ze uiteindelijk meer hardware probeert te verkopen. Ook het loskoppelen digitale cultuur van geldende machtsnormen lukt vaak niet volledig. Bij Creative Commons bijvoorbeeld draait het om versoepelen van auteurs- en gebruiksrechten, maar om dit in goede orde te laten verlopen is uiteindelijk toch het gevestigde justitiële gezag nodig. De hydra van herwaardering van de stad (gentrification) sluit hier op aan. Pasquinelli noemt als voorbeelden Barcelona en Berlijn, waar in delen van de stad de waarde van onroerend goed sterk is gestegen door veel creatieve inzet. Denk hierbij aan oude verlaten panden die door krakers worden omgedoopt tot kunst- en cultuurcentra, waardoor een deel van een stad weer een positief imago kan krijgen. Pasquinelli geeft aan dat onroerend goed handelaren hier steeds handiger op inspringen en zelfs de creatieve kraakcultuur 'onzichtbaar' stimuleren, zodat er later weer goed geld kan worden verdiend. Het derde beeld dat Pasquinelli schetst is de dubbelhoofdige adelaar van verlangen en macht, waarbij hij met name oorlog en (internet)porno aanhaalt. Indien gevraagd zullen we antwoorden dat oorlog en porno ons afstoten, maar in ons collectief onbewuste zijn dit juist beelden die een bepaalde aantrekkingskracht uitoefenen en een verlangen herbergen, waardoor er middels deze beelden macht over de collectieve onderbuik uitgeoefend kan worden.

Met bovenstaande 'animal spirits' wil Pasquinelli een map uittekenen die zal leiden tot het in acht nemen van dierlijke politieke instincten op het gebied van kunst, cultuur en de bijbehorende industrie. Dit wil zeggen dat er rekening moet worden gehouden met levende en producerende krachten die buiten het eerste blikveld liggen, maar wel daadwerkelijk invloed uitoefenen op processen. Pasquinelli maakt gebruik van een indrukwekkend aantal filosofen en theoretici die zich met mediatheorie hebben bezig gehouden (o.a. Virno, Agamben, Deleuze, Adorno, Serres, Benjamin) en maakt zeker veel goede punten. Hier en daar worden zijn stellingnames echter niet even ver doorgevoerd en uitgelegd, waardoor er af en toe wat onduidelijkheid blijft bestaan. Dat het boek bestaat uit verschillende essays die voor deze uitgave zijn samengevoegd, werkt ook niet altijd even bevorderlijk. Ondanks het enigszins academische taalgebruik is Pasquinelli er echter in geslaagd om een interessant en provocatief boek te schrijven dat een genuanceerder beeld schetst van de utopische visies op digitale cultuur.



"Open" - 'Een precair bestaan. Kwetsbaarheid in het publieke domein'



Een uitgave van Open, een cahier over kunst en het publieke domein, die mooi aansluit bij bovenstaand genoemd werk van Pasquinelli is Een precair bestaan. Kwetsbaarheid in het publieke domein (NAi Uitgevers, SKOR, 2009/Nr.17). Deze uitgave bestaat uit een aantal essays en polemieken over 'precariteit', wat verwijst naar de relatie tussen tijdelijke en flexibele werkplekken en een bestaan zonder zekerheid. We vinden onder andere een artikel van Pasquinelli over de al bovengenoemde gentrificatie processen en het belang van kunstruïnes in een stad. Pascal Gielen heeft een essay geschreven over hoe scenes in de kunstwereld vormen van een vertrouwd knooppunt in een mondiaal netwerk zijn.

In een interview met Paolo Virno (op wiens werk Pasquinelli veel voortborduurt) vertelt de Italiaan dat voor hem de idee van virtuositeit als model voor de postfordistische wereld kan worden gezien. Dit wil zeggen dat de vorm van arbeid veelzeggender is dan het uiteindelijke product. Voor Virno is taal de ultieme uiting van virtuositeit, omdat er geen sprake is van een onafhankelijk achterblijvend werk. Naast nog enkele artikelen van onder meer Ned Rossiter en Brett Neilson staan er een aantal fotoseries en krantenknipsels in het erg mooi vormgegeven boekwerk, dat ook online te bekijken is. In de papieren versie zit een bijlage over het Spaanse architectenbureau Recetas Urbanas, dat zich toelegt op stedelijke interventies, om zo door middel van architectonische en kunstzinnige oplossingen de publieke ruimte te herwinnen voor de inwoners van de stad. Deze interventies balanceren regelmatig op een dunne scheidslijn tussen wat legaal en illegaal is. Politiek in de praktijk gebracht.


(Geschreven voor Gonzo (circus))