vrijdag 5 augustus 2011

Korte film reviews-The Tree of Life, The Trip and Pina



The Tree of Life (Terence Malick, 2011)
Terence Malick staat bekend als een aparte filmmaker. Hij heeft in veertig jaar tijd slechts een handvol films geregisseerd, maar vrijwel al zijn films worden als meesterwerken beschouwd. Dit jaar stond hij in de schijnwerpers met zijn film The Tree of Life, die op het afgelopen Cannes Film Festival de Palm d’Or in de wacht heeft gesleept.

Ondanks sterren als Brad Pitt en Sean Penn is dit absoluut geen Hollywoodfilm en mensen die zo’n film verwachten zullen zwaar op de proef worden gesteld bij het kijken ervan. De film moet meer als een soort visuele en spirituele trip worden gezien. Een verhaal over opgroeien, over familieleven, over mensen, wordt afgewisseld met grote vragen over Het Leven Zelve, wat in deze film bestaat uit existentiële vragen aan God en uit beelden van de evolutie van het universum en onze aarde.

De evolutionaire beelden zijn werkelijk prachtig en National Geographic waardig. Ook de rest van de film is apart geschoten en een waar visueel spektakel. Er zit een zekere lineariteit in het verhaal, maar verwacht geen simpele vertelling en al helemaal geen uitleg. The Tree of Life is een film die je in het hart raakt met beelden en vragen en je doet beseffen dat een ieder het in eigen hand heeft om te genieten van het leven. Zorg ervoor dat de schoonheid van kleine en grote dingen binnen jouw blikveld valt en laat de donkere kanten van het bestaan niet je hele wezen verduisteren. The Tree of Life is  een visueel spektakel en een zeer bijzondere filmervaring van twee en een half uur waar je even de tijd voor nodig hebt om alles te kunnen verwerken. Naast het visuele aspect speelt ook muziek in deze film van wezenlijk belang. We horen veel klassieke stukken, waaronder het prachtige Lacrimosa 2 van Zbigniew Preisner, en de muziek creëert een gevoel van vervreemding en speelt een belangrijke rol in het ontstaan van een gevoel van spirituele euforie. Zoals goede kunst betaamt, kan deze film je visie op het leven een beetje beïnvloeden. Ik ga zeker op herhaling.

Oordeel: 9/10





The Trip (Michael Winterbottom, 2011)
Dit keer geen visuele trip, maar een letterlijke trip -een soort roadmovie door het Noord-Engelse landschap langs verschillende restaurants. De reizigers? Twee Engelse komieken die eigenlijk zichzelf spelen: Steve Coogan en Rob Brydon. Coogan gaat op een trip door Engeland en aangezien zijn vriendin naar Amerika is gevlucht, komt hij uit bij Brydon, een oude vriend, om hem te vergezellen. Er gebeurt weinig tot niets in dit verhaal, wat tegelijk de charme als een minpunt is. Mannen die wel eens lange tijd met een vriend hebben opgetrokken zullen veel dingen herkennen, zoals onnozel liedjes meeneuriën en onzin ouwehoeren, maar wellicht dat dit ook voor vrouwen geldt.

De beelden van het landschap zijn mooi en hetzelfde geldt voor eten dat de heren in de restaurants voorgeschoteld krijgen. Wat Winterbottom in deze film vooral laat zien is de onzekerheid achter de komiek, welke vorm krijgt in de onderlinge ‘rivaliteit’ tussen de twee vrienden Coogan en Brydon. Het gebrek aan dramatische wendingen zorgt ervoor dat de film enigszins langdradig kan aanvoelen, maar tegelijk ook realistisch, want in het echte leven vinden er ook niet altijd dramatische wendingen plaats. Een aardige film, zonder pretenties.

Oordeel: 6,5/10






Pina (Wim Wenders, 2011)
De Duitse regisseur Wim Wenders was bezig aan een documentaire over de beroemde choreografe Pina Bausch, toen zij onverwacht overleed. Na een periode van rouw en verdriet besloten Wenders en de dansers die met Bausch samenwerkten om toch de film af te maken. Het werd uiteindelijk niet zozeer een documentaire, maar veeleer een eerbetoon aan dans in het algemeen en Pina Bausch in het bijzonder. De film is een visueel spektakel met prachtige dansuitvoeringen, die op een mooie manier in beeld zijn gebracht.

De verschillende dansers en danseressen blikken in enkele zinnen terug op hun herinneringen aan Pina en zo krijgen we een beeld van een zeer gedreven choreografe die heel haar hart en ziel in dans stopte. Let wel: het gaat hier niet om ‘So You Think You Can Dance’- of ‘Save the Last Dance’-achtige vormen van dans. Geen competitieve streetdance of meer van dat soort kul, maar dans als poëzie, als uitdrukkingsvorm van intense emoties waar geen woorden voor zijn. Dans als noodzaak, niet om indruk te maken op die lekkere gozer.

Er is aandacht voor het beroemde stuk Café Müller, gecreëerd door Pina Bausch, maar ook voor het klassieke Le Sacre du Printemps. Daarnaast zijn er nog zeer indrukwekkende opnamen van verschillende dansen op erg mooie locaties. Het geheel is in 3D gefilmd, wat in eerste instantie even wennen is, maar uiteindelijk zeker een toegevoegde waarde heeft. De dansers komen vanuit de filmwereld echt de zaal in en vooral de close-ups van de gezichten zijn fenomenaal om te zien. Ook in deze film krijgen we prachtige muziek uit verschillende culturen te horen. De muziek speelt een bijna even grote rol als de beweging, als de dans. Als documentaire is de film Pina allicht niet erg geslaagd, maar uiteindelijk heeft Wenders ook geen documentaire meer willen maken. Als een prachtige visuele film over dans is Pina absoluut wel geslaagd. Gaat dat zien.

Oordeel: 8,5/10


 



dinsdag 2 augustus 2011

De verboden toespraak van Jean Ziegler

Hierbij de toespraak van de voormalig speciaal VN-raporteur voor het recht op voedsel (2000-2008) Jean Ziegler (vertaald door De Wereld Morgen), die hij zou geven tijdens de Salzburger Festspiele. Op het laatste moment werd door de organisatie besloten de toespraak van Ziegler te schrappen. Naar eigen zeggen komt dat, omdat de sponsoren het niet eens waren met zijn tekst.  Hij zegt een paar rake dingen.

Ik post hier de tekst met dank aan De Wereld Morgen, omdat ik van mening ben dat meer mensen kennis zouden moeten nemen van de inhoud.


---



Zeer vereerde dames en heren,

Elke vijf seconden sterft een kind jonger dan tien jaar van de honger. Elke dag verhongeren 37.000 mensen en bijna een miljard mensen zijn permanent ernstig ondervoed. In datzelfde wereldvoedselrapport van de FAO (de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN) - waar elk jaar deze cijfers in staan – is ook te lezen dat de landbouw in zijn huidige fase van ontwikkeling perfect in staat is om het dubbele van de wereldbevolking normaal te voeden.

Conclusie: er is geen objectief gebrek, er is ook geen fataliteit voor deze dagelijkse slachtpartij van de honger die in ijzige normaliteit voortgaat.

Een kind dat van honger sterft, werd vermoord.

Sterven gebeurt overal op dezelfde manier. Of het nu in de Somalische vluchtelingenkampen is, in de sloppenwijken van Karachi of de slums van Dhaka, de doodsstrijd doorloopt dezelfde etappes.
Bij ondervoede kinderen zet het verval zich na enkele dagen door. Het lichaam gebruikt eerst de suiker- en dan de vetreserves op. De kinderen worden lethargisch en dan almaar magerder. Het immuunsysteem gaat onderuit.

Diarree versnelt de uitputting. Mondontstekingen en infecties aan de  ademhalingswegen veroorzaken verschrikkelijke pijnen. Dan begint de roofbouw van de spieren. De kinderen kunnen niet meer overeind blijven. Hun armen bengelen krachteloos naast hun lijf. Hun gezicht wordt als dat van oude mensen. Dan volgt de dood.

De omstandigheden die leiden tot deze duizendvoudige pijnen zijn echter gevarieerd en vaak complex.
Kijk bijvoorbeeld naar de tragedie die zich momenteel in Oost-Afrika afspeelt. In de savannes, vlakten of bergen van Ethiopië, Djibouti, Somalië en Noord-Kenia zijn 12 miljoen mensen direct met honger bedreigd. Al vijf jaar zijn de oogsten er ontoereikend. De bodem is hard als beton. Naast de droge waterputten liggen uitgedroogde runderen, geiten, ezels en kamelen. De vrouwen, kinderen of mannen die nog enige kracht hebben, zijn op weg naar de kampen die door de UNHCR, het VN-agentschap voor Vluchtelingen, zijn opgezet.

Bijvoorbeeld naar het kamp in Dadaab op Keniaans grondgebied. Daar verdringen zich al drie maanden meer dan 400.000 hongervluchtelingen. De meesten komen uit het naburige Zuid-Somalië waar de met Al Qaeda gelinkte Al-Shabaab-milities strijd leveren. Sinds juni treden dagelijks 1.500 nieuwe vluchtelingen uit de ochtendnevel. In het kamp is al lang geen plaats meer. De poort in de omheining van prikkeldraad is gesloten. Voor de poort voeren de VN-ambtenaren een selectie door. Slechts enkelingen die nog een levenskans hebben, komen er door.

Het geld voor een intraveneus dieet – dat een kind als het er niet te erg aan toe is, er in twaalf dagen kan bovenop brengen – ontbreekt. Het Wereldvoedselprogramma (WFP) van de VN dat de voedselnoodhulp moet verzorgen, vroeg op 1 juli een bijzondere bijdrage van 180 miljoen euro aan de VN-lidstaten. Er werd slechts 62 miljoen euro gestort. Het normale budget van het Wereldvoedselprogramma bedroeg in 2008 zes miljard dollar. In 2011 is dat gezakt tot 2,8 miljard dollar.

Waarom? Omdat de rijke donorlanden – in het bijzonder de EU-landen, de VS, Canada en Australië – miljarden euro en dollar moesten betalen aan hun lokale banken: om het interbancair krediet terug op gang te brengen en om de speculatiebandieten te redden. Voor de humanitaire noodhulp en de reguliere ontwikkelingshulp bleef en blijft er bijna geen geld over.

Door de ineenstorting van de financiële markten hebben de hefboomfondsen en andere grootspeculanten zich op de landbouwgrondstoffenbeurzen gestort (zoals de Chicago Commodity Stock Exchange). Met termijncontracten en futures drijven ze de basisvoedselprijzen naar astronomische hoogten. Een ton graan kost vandaag 270 euro op de wereldmarkt. Die prijs lag een jaar geleden ongeveer op de helft. Rijst steeg met 110 procent. Maïs met 63 procent.

Wat zijn de gevolgen? Ethiopië, noch Somalië, Djibouti of Kenia kunnen voedselvoorraden aanleggen. Hoewel de ramp al vijf jaar eerder voorspeld werd.

Daarbovenop komt nog dat de landen in de Hoorn van Afrika gebukt gaan onder hun buitenlandse schuldenlast. Voor infrastructuurwerken ontbreken de middelen. In Afrika ten zuiden van de Sahara is slechts 3,8 procent van de bebouwbare grond geïrrigeerd. In Wollo, Tigray en Shoa in het Ethiopische hoogland of in Noord-Kenia en Somalië is dat nog minder. De droogte doodt ongestoord. Deze keer zal ze vele tienduizenden slachtoffers maken.



Veel rijken, grootbankiers en CEO's van deze wereld komen samen in Salzburg. Zij zijn de veroorzakers en de meesters van de kannibalistische wereldorde.

Wat is mijn droom? De muziek, de poëzie – kortweg de kunst – brengen de mens buiten zichzelf. De kunst heeft wapens die de analytische geest niet heeft: ze prikkelt de toehoorder, dringt door de dikste betonlaag van het egoïsme, de vervreemding en de afstand.

Zij treft de mensen in hun innerlijk, beweegt hen tot onverwachte emoties. En plots breekt de verdedigingsmuur. De neoliberale winstwaan valt in stof en as.

In het bewustzijn dringt de realiteit, ook de stervende kinderen, door.

In Salzburg kunnen wonderen gebeuren: het ontwaken van de meesters van de wereld. De opstanding van het geweten.

Maar geen angst, die wonderen zullen in Salzburg niet gebeuren.

Ik word wakker. Mijn droom kan niet onrealistischer zijn. Het kapitaal is overal en altijd sterker dan de kunst. Onsterfelijke reusachtige mensen, zo noemt Noam Chomsky de concerns. Vorig jaar – zo zeggen de statistieken van de Wereldbank – controleerden de 500 grootste privébedrijven 52,8 procent van het bruto nationaal product of alles wat er in één jaar aan wereldrijkdom wordt geproduceerd.

De totaal ontketende, totaal ongecontroleerde winstmaximalisatie is hun strategie. Het maakt niet uit wie er aan het hoofd staat van het concern. Het gaat niet om zijn gevoelens of zijn kennis. Het gaat om het structurele geweld van het kapitaal. Is hij onvoldoende productief? Dan wordt hij van het directieniveau verdreven.

Tegen de ijzeren wet van de kapitaalaccumulatie zijn zelfs Beethoven en Von Hofmannsthal machteloos. “L'art pour l'art”, schreef Théophile Gautier in het midden van de 19de eeuw. De stelling van de autonome kunst die los staat van elke sociale werkelijkheid beschermt de machtigen voor hun eigen emoties en de eventuele verandering van hun hart.

De hoop ligt in de strijd van de volkeren in het Zuiden, van Egypte en Syrië tot Bolivia en in de geduldige en nauwgezette opbouw van een radicale oppositie in de westerse landen.

Kortom, in de actieve, consequente, coherente, democratische organisatie van revolutionair antigeweld. Er is leven voor de dood. De dag zal komen dat mensen met elkaar zullen leven in vrede, rechtvaardigheid, rede en vrijheid, bevrijd van de angst voor materiële nood.

Moeder Courage, uit het gelijknamige toneelstuk van Bertolt Brecht legt die hoop uit aan haar kinderen:

“Es kommt der Tag, da wird sich wenden.
Das Blatt für uns, er ist nicht fern.
Da werden wir, das Volk, beenden
Den großen Krieg der großen Herrn.
Die Händler, mit all ihren Bütteln
Und ihrem Kriegs- und Totentanz
Sie wird auf ewig von sich schütteln
Die neue Welt des g‘meinen Manns.
Es wird der Tag, doch wann er wird,
Hängt ab von mein und deinem Tun.
Drum wer mit uns noch nicht marschiert,
Der mach’ sich auf die Socken nun."


Dank u,

Jean Ziegler