dinsdag 13 december 2011

Thurston Moore creëert bijzondere momenten in De Duif

Thurston Moore

+ Head of Wantastiquet

De Duif, Amsterdam
12-12-2011


Rolling Stone plaatste hem op nummer 34 in de top 100 beste gitaristen aller tijden. Niet zozeer voor zijn technische spel als wel voor zijn kwaliteit om virtuoze geluidsstructuren te creëren. Ik heb het hier over Thurston Moore, gitarist/zanger van de legendarische altnoiserockers Sonic Youth, de band die Kurt Cobain inspireerde Nirvana op te richten. Moore stond afgelopen maandag met zijn solo muziek in de Amsterdamse kerk De Duif. Een mooie gelegenheid om eens polshoogte te nemen.

De Paradiso heeft al een aantal jaar een samenwerkingsverband met de Amsterdamse kerk De Duif. Hier worden vaker (pop)concerten gehouden in de fantastische neoclassicistische sfeer van de kerk die in 1796 gebouwd is. Deze avond staat Thurston Moore op het programma, de toch wel legendarische gitarist van de al even legendarische band Sonic Youth. Vanavond is hij echter solo, hoewel omgeven door een voltallige band. Als voorprogramma heeft hij deze tour Head of Wantastiquet meegenomen.

Er is veel ouder volk deze avond, maar toch ook genoeg twintigers die geinteresseerd zijn in het solo werk van Moore. De Duif staat vol met zitplaatsen, wat zorgt voor een intieme setting. Rond acht uur verschijnt Paul Labrecque op het podium, de man achter het project Head of Wantastiquet, met een prachtige electrische gitaar. Samen met een harpiste en een semi-akoestische gitarist begint hij aan het opbouwen van wat een mooie soundscape blijkt te zijn.

Er wordt slechts een nummer gespeeld, met een langzame opbouw. Na een minuut of tien wordt er pas percussie toegevoegd aan het geluid dat geweven wordt door de harp, de twee gitaren en af en toe een hoge, woordenloze zanglijn van Labrecque. Weer vijf minuten later voegt een violiste zich toe bij het geheel en ondertussen is de muziek bijna ongemerkt steeds voller geworden, steeds verder ingekleurd met details en herhalende mantra’s. Dan opeens is het voorbij, na een klein half uurtje. Meer krijgen we niet en Labrecque en de rest van de band lopen onder verdiend applaus het podium af.

De Duif is ondertussen zeer goed gevuld, hoewel het concert niet uitverkocht is. Toch zijn vrijwel alle stoelen bezet en staan er zelfs mensen langs de zijkanten en de achterkant. Even na negenen komt Thurston Moore dan het podium op, geflankeerd door dezelfde band die eerder Paul Labrecque begeleidde. Moore komt relaxed over en zet gelijk de toon voor de avond als hij commentaar geeft op zijn microfoonstandaard, terwijl hij deze repareert: “Als dit een computer was geweest, dan zou dit een lange avond worden...”


door MegaStormx


Voordat hij overgaat tot het eerste nummer ‘Queen Bee and her Pals’, draagt hij het uitgebreid op aan de inmiddels overleden beat-dichter Allen Ginsberg en en passant ook nog aan diens collega-vrienden Gregory Corso en William Burroughs, “who have always disputed the tyrants and have always considered themselves pariahs”. Het publiek luistert stil en lacht op de momenten van de grapjes -dit belooft een mooie avond te worden. De Duif is er ook een ideale locatie voor en de akoestiek blijkt perfect te zijn.

De tweede track die gespeeld wordt is ‘Psychic Hearts’ van het gelijknamige album uit 1995. Live verwordt dit nummer tot een Sonic Youth-achtig luisterspel, met een excentrieke vreemdheid die psychedelisch Brits klinkt, maar tegelijk ook doet denken aan het werk van the Fugs (waar Ginsberg ook aan gelieerd was). Een harp is wellicht niet het eerste instrument waarbij men moet denken bij noisy gitaarmuziek, maar vanavond laat deze harpiste zien wat het instrument allemaal nog meer vermag dan slechts engelen begeleiden.

Moore speelt geweldig en wordt ook fantastisch ondersteund door de rest van de band, die de muziek weet te laten leven. De Sonic Youth-achtige nummers nemen het publiek mee, weg vanuit de neoclassicistische stijl mee de Factory in, mee naar de wonderlijke wereld van Warhol. Dit laatste kan ook komen door het nonchalante haar en dito oogopslag van Moore, die soms wel iets van hem weg lijkt te hebben. De noisy muziek klinkt krachtig en er klinkt een zekere noodzaak in door, alsof eenzaamheid of gekte de maker op de hielen zit en het spelen van muziek de enige manier van verlossing is.

Het tweede deel van de show is meer ingetogen en de nadruk ligt meer op de nummers van het dit jaar verschenen solo-album Demolished Thoughts. Tijdens deze rustigere nummers hangt er soms een zweem van een Lou Reed of een David Bowie rondom Moore, die met zowel zijn spel als zijn performance laat blijken een groot muzikant en markante persoonlijkheid te zijn. Ondertussen zorgen de viool, tweede gitaar en percussie voor een warme kleur in de klanken.

Het spel van de harpiste is werkelijk wonderlijk te noemen. Het is geweldig om haar handen, vooral tijdens de snelle chaotische stukken die nog steeds af en toe opduiken, over de snaren te zien vliegen. Alsof ze middels haar harp op onnavolgbare wijze een web van lagen muziek fabriceert, een web dat de luisteraar omzwachtelt met een vredig gevoel. Een web waarin de luisteraar met geen mogelijkheid uit kan ontsnappen, maar dat ook totaal niet zou willen.


door arjenn


Ondertussen zingt Moore “I found a diamant in the gutter”, waarmee hij zijn eigen persoonlijkheid lijkt te reflecteren. Op momenten doet Moore denken aan Tom Waits, alleen dan in een versie die rustelozer is, psychedelischer en meer urbaan, industrieel wellicht. Dan een mooi moment: Moore ziet een jongen naast en onder het podium verdwijnen (richting de wc’s). Hij vraagt aan het publiek of het geen geweldige concertervaring zou zijn als je naar de wc gaat en vervolgens de hele band van het podium stapt en je achterna komt. Na een korte aarzeling kijkt hij de rest van de band aan zegt: “C’mon, let’s do it!” Zo gezegd zo gedaan en de hele band verdwijnt richting de wc’s. De jongen zal het hoogstwaarschijnlijk inderdaad nooit meer vergeten...

Het nieuwere en rustigere werk van Moore wordt sterk gespeeld, maar toch blijft het gevoel kleven dat hij nog sterker is op de heftigere momenten, waarbij het gevoel van vervreemding dieper aankomt bij het publiek dan de pracht van de meer ingetogen nummers. Twee maal draagt Moore poëzie voor tussen de nummers door, wat de toch al dynamische avond nog meer cachet geeft. “Rock n roll / poetry / and the girls lost in it”

De reguliere set eindigt met ‘Blood Never Lies’, waarna het gezelschap onder daverend applaus en donderend voetgeroffel van het podium verdwijnt. Natuurlijk is er een toegift, waarin Moore zelfs zijn jasje uit doet. In een tweede toegift gooit hij ook nog zijn stropdas weg, om vervolgens samen met de andere muzikanten een denderende en gewelddadige climax neer te zetten. Noisy, onaards en tegelijk een geluid dat iedereen doet beseffen dat ie hier en nu bestaat. Na anderhalf uur stopt de muziek dan daadwerkelijk, het publiek in de Duif achterlatend met een grote glimlach, beseffende dat ze getuige zijn geweest van iets bijzonders.

Geschreven voor Jimmy Alter

zondag 27 november 2011

From Lonely to Life

From Lonely to Life

Millions of years ago the earth was completely dark, there was absolutely nothing except for this dragon creature. The dragon was all alone, nothing and no one was around him. His name was Lonely. One day, when he was gazing upwards into a black sky, he saw a star falling down to earth. The star crashed into earth without any sound, and the dragon hurried towards the spot where the star fell.

The dragon was excited -he had never met anyone or anything in his entire life. The star saw the dragon and smiled at him. "Hello there dragon, my name is Wonder", said the star. "My name is Lonely", the dragon replied timidly. The star then told him that she came down to earth with a specific reason -to make the dragon wonder. She told him of dreams, of hope and light, of stories and songs, of waterfalls and forests. The dragon and the star spent hours and hours talking and listening, crying and laughing, singing and dreaming.



While time passed, the earth began to blossom with the dragon's dreams and hopes. Light was born, and water, noise and silence, and other creatures too. Colours embraced the once so empty and dark planet. The dragon gave life to earth with his hopes and dreams, gave soul to the planet, by wondering what kind of things there could be.

After some time, the dragon began to wonder about himself, and he came to a conclusion. He looked the star deeply into her eyes and said: "Wonder, I have changed. I am not me anymore. I am no longer Lonely. Who am I now?" The star replied with a smile full of life. "You are no longer Lonely indeed, my dear dragon friend. From now on, you are hopes and dreams, love and joy, imagination and the birth of your soul. From now on, you are Life". The dragon smiled and knew, he knew he was Life.

The star then started to ascend into the sky, telling the dragon she was proud of him. Now came the time for her to move on, to make other planets wonder, to make other dreams flourish into life. The star and the dragon said goodbye, both knowing that their lives were forever intertwined.

Long after the star Wonder was out of sight, the dragon turned around, sighed happily and muttered to himself his new name. "Life..." Now, it was time to live.

vrijdag 23 september 2011

Album recensie: Machine Head - Unto the Locust (2011)

Het is 23 september 2011. Het is zover. De machtige metalband Machine Head brengt vandaag haar zevende studioalbum uit: Unto the Locust. De verwachting is wereldwijd erg hoog, aangezien Machine Head al jaren metal maakt van ongekend niveau. Vooral hun vorige album The Blackening werd overladen met goede kritieken en iedereen in de metalscene vraagt zich af of de heren hun eigen werk kunnen evenaren of zelfs overtreffen. Nou, ik zal alvast verklappen: dat kunnen ze. Unto the Locust is een metal meesterwerk dat de lat bijna onmogelijk hoog legt voor andere bands.

Machine Head - Unto the Locust





Tracklist

1 - "I Am Hell (Sonata in C#)" 8:25
2 - "Be Still and Know" 5:43
3 - "Locust" 7:36
4 - "This Is the End" 6:05
5 - "Darkness Within" 6:28
6 - "Pearls Before the Swine" 7:19
7 - "Who We Are" 7:11

Robb Flynn opent het album met Latijnse zang op 'I Am Hell', dat bestaat uit drie delen: I) Sangre Sani, II) I Am Hell en III) Ashes of the Sky. De intrigerende opening van Sangre Sani wordt opgevolgd door een onheilspellende drum en Flynn's "I am death / arms outstretched" en de toon lijkt gezet. De eerste twee minuten zijn vooral indringend, maar nog vrij rustig. Na ruim twee minuten knalt de track echt los en worden we getrakteerd op een potje oldschool thrash dat loeisnel voorbij knalt. De typische Machine Head solo's en melodieuze stukken zorgen ervoor dat we weten met wie we van doen hebben hier, want de band klinkt meer thrash dan ze in tijden hebben gedaan. Het nummer is gelijk ook het langste van de hele plaat en de band geeft gelijk aan wat er nog meer verwacht kan worden. Geweldige opening!

Het album vervolgt met 'Be Still and Know' dat opent met helder en ruimtelijk gitaarspel en roffelende drums die de opmaat zijn voor een melodieuze aanpak. Na een minuut wordt er eerst volop en duister ingeknald, maar een halve minuut later opent de lucht zich bij het refrein...


and the sun will rise
dawn will break through blackest nights
(...)
this shall pass, be still and know

...dat gelijk ook het nummer openbreekt. Na het refrein wordt er gelijk doorgetrokken met scherpe riffs en vocals, tot aan de volgende opening van het refrein, dat iedere keer opbeurender lijkt te klinken. Het is het kortste nummer van het album, maar het blijft lang, lang hangen.

Dan 'Locust', het nummer dat als 'single' naar voren werd geschoven deze zomer, als voorproefje. In eerste instantie was dit nummer een beetje wennen. Aan de ene kant onmiskenbaar Machine Head, maar tegelijk klinken er nieuwe dingen in door. Inmiddels is duidelijk waarom het nummer niet direct overkwam als geniaal: er gebeurt zó veel! Van de stampende en voortstuwende drums van Dave McClain, de baslijnen van Adam Duce die een fundament van heb ik jou daar neerleggen, het duale gitaargeweld van Phil Demmel en Flynn die dan weer elkaar versterken en dan weer elkaar uitdagen, een gevecht aangaan... De vocals, die duidelijk maken dat Flynn zo enorm gegroeid is als zanger in korte tijd, maken het geheel af. Intens, hard, snerpend, bruut, maar ook: melodieus, engelachtig bijna. Alles lijkt te kloppen in dit nummer, dat opgebouwd is rondom een paar tussenstukken waar het technisch vernuft vanaf springt en die zorgen voor een perfect geraamte. Als na 5 min 30 de zang er weer inkomt ontstaat er een gevoel van euforie, dat nog groter wordt rond 6 min als de intensiteit van de zang toeneemt. "Suffer unto the locust" -met alle liefde. Tering zeg.


Het midden van het album wordt gevormd door 'This is the End', dat opent met een klassieke gitaaropening dat klinkt als een requiem. Er is echter niemand gestorven, wat blijkt na een minuut als Flynn schreeuwt en de thrash-elementen binnen komen knallen: "this is now / and I don't care about last year". Machine Head is flink aanwezig in dit nummer, dat van alle nummers het meest door blijft knallen. Stevig, sterk, lekker. Alle bandleden komen volop aan bod in deze track, waar vooral McClain zich de longen uit het lijf lijkt te spelen. Goede keuze om zo midden op het album te plaatsen.

Aangekomen bij 'Darknes Within' valt er al snel te horen dat we met iets bijzonders te maken hebben. De enigszins haunting klinkende ingetogen gitaaropening plaveit de weg voor een nummer dat steeds aan intensiteit toeneemt, maar tegelijk ook steeds ruimtelijker wordt. Flynn is hier enorm op zijn plaats als zanger en vooral als tekstschrijver, met regels die gewoon perfect kloppen bij de sfeer van de muziek.


we built cathedrals to our pain
established monuments to attain
freedom from all of the scars and the sins
lest we drown in the darkness within

Na dit stuk wordt het nummer voller, begint het steeds meer vorm te krijgen. Gitaar en bas bouwen een kathedraal met McClain op de drums als het fundament dat alles bij elkaar houdt. Als het refrein terugkomt klinkt Flynn's zang als de prelude naar een catharsis...


we built cathedrals to our pain
established monuments to attain
freedom from all of the scars and the sins
lest we drown in the darkness within

...en die komt in de vorm van het fantastische gitaarspel dat volgt. 'Darkness Within' is een nummer waar zang en muziek elkaars cement zijn en het geheel op zo'n ingenieuze manier bij elkaar houden dat we hier kunnen spreken van een ware klassieker. Dit is een track die muziekliefhebbers nog lang zal heugen en daarnaast onophoudelijk inspiratie zal geven. Classic!

Na het meer melodieuze 'Darkness Within' wordt er bij 'Pearls Before the Swine' weer uit een harder vaatje getapt. In vergelijking met de rest van het album is dit nummer het meest afwijkende. De overige nummers zijn globaal ingezien in te delen in thrash of meer klassiek en melodieus, maar 'Pearls Before the Swine' zit daar eigenlijk een beetje tussenin. Toch is het onmiskenbaar een track van Machine Head, met de gitaren die zoals gebruikelijk aan het einde van een riff net dat tikje omhoog gaan, de drums die heerlijk variëren in tempo en de zang van Flynn die hier meer klinkt zoals gebruikelijk. Hoewel er na het middenstuk een deel is waar Flynn zeer helder en vrij hoog zingt, wederom een bewijs dat hij als zanger enorm gegroeid is. Eigenlijk klinkt deze track gewoon als oldschool Machine Head en dat is een aangenaam vertrouwd gevoel.

Afsluiter van Unto the Locust is de knaller 'Who We Are'. Een Pink Floyd-achtig opening met kinderstemmen die we "this is who we are / this is what I am / we have nowhere else to go / divided we will stand" horen zingen over een fanfare-drums op de achtergrond, een Spaans gitaar, strijkers en blazers. Dan knalt de drum naar de voorgrond en worden de kinderen vervangen door Flynn die uit volle overtuiging hetzelfde zingt: "this is who we are / this is what I am / we have nowhere else to go / divided we will stand". Dit is een metal-track met hardcore sentiment. Flynn heeft in een interview gezegd dat het vooral voor hemzelf geschreven is, maar tegelijk is dit een onvermijdelijke strijdkreet voor alle metalheads over de wereld. Halverwege vallen Duce en Demmel Flynn bij: "this is who we are / this is what I am / we have nowhere else to go / divided we will stand". De overtuiging groeit, helemaal als er een über-metalzanglijn voorbijkomt als "into glory we will ride!", dat dit wel eens een live-favoriet kan worden. Naast de overtuigende tekstuele impact bestaat 'Who We Are' namelijk uit een potje fenomenale riffs en drums en voortstuwende baslijnen. Een mooie afsluiter van deze onwaarschijnlijke plaat.


Machine Head heeft door de jaren heen bewezen een metalband te zijn om rekening mee te houden. Natuurlijk met hun inmiddels legendarische debuut Burn My Eyes, maar toch ook met hun vaak afgekraakte albums eind jaren negentig en begin 2000. Hun terugkeer naar de voorhoede van de metal kwam met Through the Ashes of Empires, hun geweldige plaat uit 2003. Met The Blackening creëerden de heren uit Oakland, CA een mijlpaal. Dat album kan gezien worden als een blauwdruk van wat metal allemaal is en allemaal kan zijn. Hard, snel, melodieus, prachtig, bruut, verwoestend. The Blackening zette Machine Head definitief naast Metallica als grootste en beste metalband aller tijden. De grote vraag bij een ieder was: wat nu? Wel, nu is er Unto the Locust. Machine Head bewijst met dit album nog steeds te kunnen groeien, nog steeds beter te kunnen worden en tracks te kunnen schrijven die muzikaal en tekstueel zo enorm sterk zijn dat er naar mijn bescheiden mening niemand meer is die daar aan kan tippen. Unto the Locust is een meesterwerk (ja, ik gebruik inderdaad dat woord) en Machine Head heeft bewezen de Champions League ontgroeid te zijn, Metallica ontgroeid te zijn. Machine Head is in a league of their own.

Oordeel: 9,8/10

vrijdag 5 augustus 2011

Korte film reviews-The Tree of Life, The Trip and Pina



The Tree of Life (Terence Malick, 2011)
Terence Malick staat bekend als een aparte filmmaker. Hij heeft in veertig jaar tijd slechts een handvol films geregisseerd, maar vrijwel al zijn films worden als meesterwerken beschouwd. Dit jaar stond hij in de schijnwerpers met zijn film The Tree of Life, die op het afgelopen Cannes Film Festival de Palm d’Or in de wacht heeft gesleept.

Ondanks sterren als Brad Pitt en Sean Penn is dit absoluut geen Hollywoodfilm en mensen die zo’n film verwachten zullen zwaar op de proef worden gesteld bij het kijken ervan. De film moet meer als een soort visuele en spirituele trip worden gezien. Een verhaal over opgroeien, over familieleven, over mensen, wordt afgewisseld met grote vragen over Het Leven Zelve, wat in deze film bestaat uit existentiële vragen aan God en uit beelden van de evolutie van het universum en onze aarde.

De evolutionaire beelden zijn werkelijk prachtig en National Geographic waardig. Ook de rest van de film is apart geschoten en een waar visueel spektakel. Er zit een zekere lineariteit in het verhaal, maar verwacht geen simpele vertelling en al helemaal geen uitleg. The Tree of Life is een film die je in het hart raakt met beelden en vragen en je doet beseffen dat een ieder het in eigen hand heeft om te genieten van het leven. Zorg ervoor dat de schoonheid van kleine en grote dingen binnen jouw blikveld valt en laat de donkere kanten van het bestaan niet je hele wezen verduisteren. The Tree of Life is  een visueel spektakel en een zeer bijzondere filmervaring van twee en een half uur waar je even de tijd voor nodig hebt om alles te kunnen verwerken. Naast het visuele aspect speelt ook muziek in deze film van wezenlijk belang. We horen veel klassieke stukken, waaronder het prachtige Lacrimosa 2 van Zbigniew Preisner, en de muziek creëert een gevoel van vervreemding en speelt een belangrijke rol in het ontstaan van een gevoel van spirituele euforie. Zoals goede kunst betaamt, kan deze film je visie op het leven een beetje beïnvloeden. Ik ga zeker op herhaling.

Oordeel: 9/10





The Trip (Michael Winterbottom, 2011)
Dit keer geen visuele trip, maar een letterlijke trip -een soort roadmovie door het Noord-Engelse landschap langs verschillende restaurants. De reizigers? Twee Engelse komieken die eigenlijk zichzelf spelen: Steve Coogan en Rob Brydon. Coogan gaat op een trip door Engeland en aangezien zijn vriendin naar Amerika is gevlucht, komt hij uit bij Brydon, een oude vriend, om hem te vergezellen. Er gebeurt weinig tot niets in dit verhaal, wat tegelijk de charme als een minpunt is. Mannen die wel eens lange tijd met een vriend hebben opgetrokken zullen veel dingen herkennen, zoals onnozel liedjes meeneuriën en onzin ouwehoeren, maar wellicht dat dit ook voor vrouwen geldt.

De beelden van het landschap zijn mooi en hetzelfde geldt voor eten dat de heren in de restaurants voorgeschoteld krijgen. Wat Winterbottom in deze film vooral laat zien is de onzekerheid achter de komiek, welke vorm krijgt in de onderlinge ‘rivaliteit’ tussen de twee vrienden Coogan en Brydon. Het gebrek aan dramatische wendingen zorgt ervoor dat de film enigszins langdradig kan aanvoelen, maar tegelijk ook realistisch, want in het echte leven vinden er ook niet altijd dramatische wendingen plaats. Een aardige film, zonder pretenties.

Oordeel: 6,5/10






Pina (Wim Wenders, 2011)
De Duitse regisseur Wim Wenders was bezig aan een documentaire over de beroemde choreografe Pina Bausch, toen zij onverwacht overleed. Na een periode van rouw en verdriet besloten Wenders en de dansers die met Bausch samenwerkten om toch de film af te maken. Het werd uiteindelijk niet zozeer een documentaire, maar veeleer een eerbetoon aan dans in het algemeen en Pina Bausch in het bijzonder. De film is een visueel spektakel met prachtige dansuitvoeringen, die op een mooie manier in beeld zijn gebracht.

De verschillende dansers en danseressen blikken in enkele zinnen terug op hun herinneringen aan Pina en zo krijgen we een beeld van een zeer gedreven choreografe die heel haar hart en ziel in dans stopte. Let wel: het gaat hier niet om ‘So You Think You Can Dance’- of ‘Save the Last Dance’-achtige vormen van dans. Geen competitieve streetdance of meer van dat soort kul, maar dans als poëzie, als uitdrukkingsvorm van intense emoties waar geen woorden voor zijn. Dans als noodzaak, niet om indruk te maken op die lekkere gozer.

Er is aandacht voor het beroemde stuk Café Müller, gecreëerd door Pina Bausch, maar ook voor het klassieke Le Sacre du Printemps. Daarnaast zijn er nog zeer indrukwekkende opnamen van verschillende dansen op erg mooie locaties. Het geheel is in 3D gefilmd, wat in eerste instantie even wennen is, maar uiteindelijk zeker een toegevoegde waarde heeft. De dansers komen vanuit de filmwereld echt de zaal in en vooral de close-ups van de gezichten zijn fenomenaal om te zien. Ook in deze film krijgen we prachtige muziek uit verschillende culturen te horen. De muziek speelt een bijna even grote rol als de beweging, als de dans. Als documentaire is de film Pina allicht niet erg geslaagd, maar uiteindelijk heeft Wenders ook geen documentaire meer willen maken. Als een prachtige visuele film over dans is Pina absoluut wel geslaagd. Gaat dat zien.

Oordeel: 8,5/10


 



dinsdag 2 augustus 2011

De verboden toespraak van Jean Ziegler

Hierbij de toespraak van de voormalig speciaal VN-raporteur voor het recht op voedsel (2000-2008) Jean Ziegler (vertaald door De Wereld Morgen), die hij zou geven tijdens de Salzburger Festspiele. Op het laatste moment werd door de organisatie besloten de toespraak van Ziegler te schrappen. Naar eigen zeggen komt dat, omdat de sponsoren het niet eens waren met zijn tekst.  Hij zegt een paar rake dingen.

Ik post hier de tekst met dank aan De Wereld Morgen, omdat ik van mening ben dat meer mensen kennis zouden moeten nemen van de inhoud.


---



Zeer vereerde dames en heren,

Elke vijf seconden sterft een kind jonger dan tien jaar van de honger. Elke dag verhongeren 37.000 mensen en bijna een miljard mensen zijn permanent ernstig ondervoed. In datzelfde wereldvoedselrapport van de FAO (de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN) - waar elk jaar deze cijfers in staan – is ook te lezen dat de landbouw in zijn huidige fase van ontwikkeling perfect in staat is om het dubbele van de wereldbevolking normaal te voeden.

Conclusie: er is geen objectief gebrek, er is ook geen fataliteit voor deze dagelijkse slachtpartij van de honger die in ijzige normaliteit voortgaat.

Een kind dat van honger sterft, werd vermoord.

Sterven gebeurt overal op dezelfde manier. Of het nu in de Somalische vluchtelingenkampen is, in de sloppenwijken van Karachi of de slums van Dhaka, de doodsstrijd doorloopt dezelfde etappes.
Bij ondervoede kinderen zet het verval zich na enkele dagen door. Het lichaam gebruikt eerst de suiker- en dan de vetreserves op. De kinderen worden lethargisch en dan almaar magerder. Het immuunsysteem gaat onderuit.

Diarree versnelt de uitputting. Mondontstekingen en infecties aan de  ademhalingswegen veroorzaken verschrikkelijke pijnen. Dan begint de roofbouw van de spieren. De kinderen kunnen niet meer overeind blijven. Hun armen bengelen krachteloos naast hun lijf. Hun gezicht wordt als dat van oude mensen. Dan volgt de dood.

De omstandigheden die leiden tot deze duizendvoudige pijnen zijn echter gevarieerd en vaak complex.
Kijk bijvoorbeeld naar de tragedie die zich momenteel in Oost-Afrika afspeelt. In de savannes, vlakten of bergen van Ethiopië, Djibouti, Somalië en Noord-Kenia zijn 12 miljoen mensen direct met honger bedreigd. Al vijf jaar zijn de oogsten er ontoereikend. De bodem is hard als beton. Naast de droge waterputten liggen uitgedroogde runderen, geiten, ezels en kamelen. De vrouwen, kinderen of mannen die nog enige kracht hebben, zijn op weg naar de kampen die door de UNHCR, het VN-agentschap voor Vluchtelingen, zijn opgezet.

Bijvoorbeeld naar het kamp in Dadaab op Keniaans grondgebied. Daar verdringen zich al drie maanden meer dan 400.000 hongervluchtelingen. De meesten komen uit het naburige Zuid-Somalië waar de met Al Qaeda gelinkte Al-Shabaab-milities strijd leveren. Sinds juni treden dagelijks 1.500 nieuwe vluchtelingen uit de ochtendnevel. In het kamp is al lang geen plaats meer. De poort in de omheining van prikkeldraad is gesloten. Voor de poort voeren de VN-ambtenaren een selectie door. Slechts enkelingen die nog een levenskans hebben, komen er door.

Het geld voor een intraveneus dieet – dat een kind als het er niet te erg aan toe is, er in twaalf dagen kan bovenop brengen – ontbreekt. Het Wereldvoedselprogramma (WFP) van de VN dat de voedselnoodhulp moet verzorgen, vroeg op 1 juli een bijzondere bijdrage van 180 miljoen euro aan de VN-lidstaten. Er werd slechts 62 miljoen euro gestort. Het normale budget van het Wereldvoedselprogramma bedroeg in 2008 zes miljard dollar. In 2011 is dat gezakt tot 2,8 miljard dollar.

Waarom? Omdat de rijke donorlanden – in het bijzonder de EU-landen, de VS, Canada en Australië – miljarden euro en dollar moesten betalen aan hun lokale banken: om het interbancair krediet terug op gang te brengen en om de speculatiebandieten te redden. Voor de humanitaire noodhulp en de reguliere ontwikkelingshulp bleef en blijft er bijna geen geld over.

Door de ineenstorting van de financiële markten hebben de hefboomfondsen en andere grootspeculanten zich op de landbouwgrondstoffenbeurzen gestort (zoals de Chicago Commodity Stock Exchange). Met termijncontracten en futures drijven ze de basisvoedselprijzen naar astronomische hoogten. Een ton graan kost vandaag 270 euro op de wereldmarkt. Die prijs lag een jaar geleden ongeveer op de helft. Rijst steeg met 110 procent. Maïs met 63 procent.

Wat zijn de gevolgen? Ethiopië, noch Somalië, Djibouti of Kenia kunnen voedselvoorraden aanleggen. Hoewel de ramp al vijf jaar eerder voorspeld werd.

Daarbovenop komt nog dat de landen in de Hoorn van Afrika gebukt gaan onder hun buitenlandse schuldenlast. Voor infrastructuurwerken ontbreken de middelen. In Afrika ten zuiden van de Sahara is slechts 3,8 procent van de bebouwbare grond geïrrigeerd. In Wollo, Tigray en Shoa in het Ethiopische hoogland of in Noord-Kenia en Somalië is dat nog minder. De droogte doodt ongestoord. Deze keer zal ze vele tienduizenden slachtoffers maken.



Veel rijken, grootbankiers en CEO's van deze wereld komen samen in Salzburg. Zij zijn de veroorzakers en de meesters van de kannibalistische wereldorde.

Wat is mijn droom? De muziek, de poëzie – kortweg de kunst – brengen de mens buiten zichzelf. De kunst heeft wapens die de analytische geest niet heeft: ze prikkelt de toehoorder, dringt door de dikste betonlaag van het egoïsme, de vervreemding en de afstand.

Zij treft de mensen in hun innerlijk, beweegt hen tot onverwachte emoties. En plots breekt de verdedigingsmuur. De neoliberale winstwaan valt in stof en as.

In het bewustzijn dringt de realiteit, ook de stervende kinderen, door.

In Salzburg kunnen wonderen gebeuren: het ontwaken van de meesters van de wereld. De opstanding van het geweten.

Maar geen angst, die wonderen zullen in Salzburg niet gebeuren.

Ik word wakker. Mijn droom kan niet onrealistischer zijn. Het kapitaal is overal en altijd sterker dan de kunst. Onsterfelijke reusachtige mensen, zo noemt Noam Chomsky de concerns. Vorig jaar – zo zeggen de statistieken van de Wereldbank – controleerden de 500 grootste privébedrijven 52,8 procent van het bruto nationaal product of alles wat er in één jaar aan wereldrijkdom wordt geproduceerd.

De totaal ontketende, totaal ongecontroleerde winstmaximalisatie is hun strategie. Het maakt niet uit wie er aan het hoofd staat van het concern. Het gaat niet om zijn gevoelens of zijn kennis. Het gaat om het structurele geweld van het kapitaal. Is hij onvoldoende productief? Dan wordt hij van het directieniveau verdreven.

Tegen de ijzeren wet van de kapitaalaccumulatie zijn zelfs Beethoven en Von Hofmannsthal machteloos. “L'art pour l'art”, schreef Théophile Gautier in het midden van de 19de eeuw. De stelling van de autonome kunst die los staat van elke sociale werkelijkheid beschermt de machtigen voor hun eigen emoties en de eventuele verandering van hun hart.

De hoop ligt in de strijd van de volkeren in het Zuiden, van Egypte en Syrië tot Bolivia en in de geduldige en nauwgezette opbouw van een radicale oppositie in de westerse landen.

Kortom, in de actieve, consequente, coherente, democratische organisatie van revolutionair antigeweld. Er is leven voor de dood. De dag zal komen dat mensen met elkaar zullen leven in vrede, rechtvaardigheid, rede en vrijheid, bevrijd van de angst voor materiële nood.

Moeder Courage, uit het gelijknamige toneelstuk van Bertolt Brecht legt die hoop uit aan haar kinderen:

“Es kommt der Tag, da wird sich wenden.
Das Blatt für uns, er ist nicht fern.
Da werden wir, das Volk, beenden
Den großen Krieg der großen Herrn.
Die Händler, mit all ihren Bütteln
Und ihrem Kriegs- und Totentanz
Sie wird auf ewig von sich schütteln
Die neue Welt des g‘meinen Manns.
Es wird der Tag, doch wann er wird,
Hängt ab von mein und deinem Tun.
Drum wer mit uns noch nicht marschiert,
Der mach’ sich auf die Socken nun."


Dank u,

Jean Ziegler

donderdag 23 juni 2011

Interview met Kaiser Chiefs over hun nieuwe album The Future is Medieval

Namens Jimmy Alter sprak ik op woensdag 15 juni met Simon Rix, bassist van de Kaiser Chiefs, over hun nieuwe album The Future is Medieval


Simon, gefeliciteerd met het nieuwe album. Dat kwam nogal als een verrassing uit de lucht vallen, het leek wel of het er ineens was?

Simon Rix: Ja dat klopt, hoewel we er wel lang aan hebben gewerkt. We wilden een statement maken en graag iets anders doen. Twee jaar na een plaat met een nieuw album komen, een teaser-track uitbrengen… we vonden dat een beetje saai worden. We wilden iets brutaals doen. Het idee dat mensen dachten ‘hmm, Kaiser Chiefs, tijd niets van gehoord, ben ze bijna vergeten, wat zouden zij uitspoken?’ en dat dan een dag later: hoppa, 20 nieuwe nummers!

Het heeft zeker de nodige aandacht gegenereerd.

Simon: Zeker en dat is heel mooi. Maar we hadden het ook nodig voor onszelf, iets nieuws om onszelf ook te motiveren.

In welke periode zijn de nummers geschreven voor dit album?

Simon: De meeste denk ik vanaf 2010. Aan enkele nummers hebben we zelfs tot in mei dit jaar nog gewerkt, tot vlak voor de release. Eén nummer, ‘Man on Mars’, is echter al vrij oud. Toen Nick, Peanut en ik op school zaten hadden we ook een bandje, toen hebben we dat nummer al geschreven. Hoewel, het nummer was eigenlijk nooit af en we waren het al lang vergeten, tot we het recent weer terugvonden en nu hebben afgemaakt.



 Kaiser Chiefs (foto door Danny North)


De vorige albums hadden allemaal een vrij kenmerkend geluid, zeker voor de tijd. The Future is Medieval klinkt een stuk tijdlozer, met fragmenten die doen denken aan bands als Blur, Suede en the Beatles. Er klinken zelfs Oosterse invloeden in door?

Simon: Dit was de eerste keer dat we de mogelijkheid en tijd hadden om echt aandacht aan de nummers en productie te besteden. We hadden deze keer eindelijk de tijd om er echt voor te zorgen dat het uiteindelijke resultaat precies is wat we zochten. We wilden er ook voor zorgen dat alle twintig nummers in ieder geval kwalitatief goed waren, dat er geen lelijk eendje tussen zou zitten. We hebben ook met veel verschillende producers gewerkt, dat was ook erg fijn.We hebben echt per nummer gekeken naar hoe we wilden dat het zou klinken. We hebben onder andere samen gewerkt met Owen Morris, die het derde album van Oasis heeft geproduceerd, en Gruff van Super Furry Animals. Daarnaast hebben we een aantal nummers zelf opgenomen in de studio van Nick. We hadden alle vrijheid.

Had het label geen haast met een nieuw album?

Simon: Niet echt. Onze manager vroeg ons gewoon af en toe of we al klaar waren en wij zeiden iedere keer ‘nee!’. Naast het werken aan de nummers waren we ook druk bezig met de website. We wilden alles perfect hebben en tegelijk lanceren. Onze vorige plaat was voor de release al gelekt, dat was jammer en dat wilden we nu voorkomen. We probeerden alles geheim te houden en waren weer net zo zenuwachtig als toen onze eerste cd uitkwam. Ik heb ook niemand er iets over gezegd, behalve uiteindelijk mijn vader en moeder, want die begonnen te denken dat ik weer eens niets aan het uitvoeren was!

Was het lastig om tot twintig nummers te komen? Had iedereen in de band dezelfde twintig nummers in gedachten?

Simon: We hadden en hebben allemaal onze eigen favorieten natuurlijk, maar er staat nu geen enkel nummer op dat niemand leuk vindt.

Met deze aanpak van jullie lijkt het idee te verdwijnen dat de trackvolgorde op een album een verhaal vertelt, een sfeer neerzet?

Simon: Aan de ene kant heb je daar wel gelijk in, maar dat past ook weer in de huidige wereld waarin de meeste mensen een aantal losse nummers op hun iPod zetten. Aan de andere kant krijg ik juist heel veel feedback van mensen die naar me toe komen en vertellen over hun keuze uit de twintig nummers en de volgorde waarin ze die hebben gezet. De mensen denken juist heel veel na over die volgorde en creëren zo hun eigen verhaal. Dat maakt het meer een album in de traditionele manier dan enkele losse nummers downloaden en die in je iTunes gooien. Daarnaast komt later deze maand het album uit met onze eigen keuze, dus dat wordt dan het verhaal van de Kaiser Chiefs.



De nieuwe nummers hebben over het algemeen een iets donkerder uitstraling dan jullie oude werk. Was dit een bewuste keuze?

Simon: We hebben altijd wel een ironische blik op de donkere kanten van het leven gehad, zoals bijvoorbeeld in ‘Everyday I Love You Less and Less’ en ‘I Predict a Riot’. Maar wat geluid betreft klopt het wel, we hebben nu meer stemmige nummers, alleen weet ik niet of dat nu echt bewust is gegaan… De teksten zijn wat donkerder en we wilden dat de muziek dit keer bij de teksten zou passen. We hebben natuurlijk altijd al gedacht dat we briljante nummers schreven, maar soms werden we weggezet als een ‘singles-band’.  Waar wat mij betreft overigens niet zoveel mis mee is.
Maar we wilden dit keer ook muziek schrijven die iets ingewikkelder is, meer muzikaal, wat waarschijnlijk vreemd is om te zeggen als het over muziek gaat… Maar het was erg tof om te experimenteren met nieuwe elementen. We hebben ook een aantal nummers opgenomen in een live-setting en dat hoor je er ook in terug. Die nummers ademen meer, je hoort bijna de ruimte waarin ze zijn opgenomen, een beetje zoals op oude Motown platen.

Jullie hebben nu op Pinkpop gespeeld en staan straks ook weer op Rock Werchter. Spelen jullie op de festivals ook al veel nieuwe nummers?

Simon: We willen graag de nieuwe nummers spelen en daarmee mensen overtuigen van onze huidige kwaliteiten, natuurlijk. Maar we houden ook van de oude kenmerkende Kaiser Chiefs energie en de reacties op onze oude nummers. Het is altijd een moeilijke keuze, maar we zorgen er gewoon voor dat we onze nieuwe nummers met een enorme overtuiging overbrengen!

dinsdag 21 juni 2011

Recensie: Bombay Bicycle Club live in de Melkweg

Bombay Bicycle Club, Melkweg, 19 juni 2011

De jonge Engelse band Bombay Bicycle Club heeft zichzelf sinds 2009 in korte tijd op de indie kaart weten te zetten. Met alweer twee albums onder de arm en een derde dat later dit jaar uitkomt, onderscheiden de vier heren uit Londen zich als een zeer productieve band. Afgelopen zondag speelde de band in een goed gevulde oude zaal van de Melkweg.

Nieuw materiaal
Voorprogramma Flashguns zet een goede show neer en kan het publiek zeer bekoren. Het jonge drietal maakt interessante muziek dat het midden houdt tussen indie en seventies psychedelica en weet daarmee de aandacht van de toeschouwers vast te houden. Leuke band en zeker de moeite waard om in de gaten te houden. Als Bombay Bicycle Club (BBC) rond half tien het podium betreedt en hun set opent met 'Magnet' blijkt dat de band nog steeds een enthousiaste aanhang heeft in ons landje. De jonge Engelsen staan af en toe wat onwennig op het podium, maar ze lijken erg te genieten van het feit dat ze daar toch maar mooi staan. Deze show staat in het teken van het uitproberen van nieuw materiaal van het aankomende album en de nieuwe nummers lijken goed aan te slaan bij het publiek. Echt uitzinnig worden de mensen nog niet, maar het daverende applaus na ieder nummer toont de waardering.

Enthousiaste gedrevenheid
Tijdens enkele nummers merk je dat de band nog niet alles helemaal onder de knie heeft, want hier en daar laat het viertal (live aangevuld met een toetsenist en zangeres/percussioniste) wat steekjes vallen. Storend wordt dit echter niet, omdat de Engelsen dit met een aanstekelijke en enthousiaste gedrevenheid oppakken. De extra toetsen en zangeres vormen een mooie toevoeging aan het geheel en geven enkele nummers net dat beetje extra dat je live graag zou willen horen. Op bepaalde momenten gaan de heren heerlijk op in hun eigen nummers, wat prachtig is om te zien. Dit gaat helaas wel een beetje ten koste van het contact met het publiek, waar BBC ondanks hun successen van de afgelopen jaren nog steeds een beetje onzeker in lijken.



A Different Kind of Fix

De fans kunnen er echter niet om malen en worden ondertussen steeds losser. Als tegen het einde het sterke nieuwe nummer 'How Can You Swallow So Much Sleep' wordt opgevolgd door klassieker 'Always Like This' is er even geen betere plek om te zijn dan hier in de Melkweg. Na een welverdiend applaus komt BBC nog terug om met nieuwe track 'Beggars' en oude favoriet 'What If' af te sluiten. Een heerlijke zondagavond die doet uitzien naar de release van de nieuwe plaat A Different Kind of Fix, die eind augustus uitgebracht wordt.