dinsdag 16 november 2010

Leven Zonder Grenzen

Dan is het zomaar weer een zaterdagavond. Of zaterdagnacht beter gezegd. Er gebeurt van alles in de stad. Bandjes, dj's, bingo's. Sommige mensen blijven thuis, kijken film of televisie. Sommige mensen kijken het nieuws, of luisteren naar de radio. Terwijl de nieuwslezer iets zegt over een epidemie in Haïti, fietsen er buiten mensen over straat. Licht uitgelaten, enthousiast, omdat ze weten wat er komen gaat. Biertje in de hand. Belangrijke zaken aan het hoofd en een kaartje voor het juiste feest op zak. Maar eerst nog een concert, Feather & the White. Vuige bluesrock met af en toe een intiem randje, met hier en daar oergevoelens geuit op muzikale wijze. Twee man, één podium, vijftig toeschouwers in vervoering. Een betere tijdsbesteding tussen elf uur en kwart voor twaalf 's avonds is er nauwelijks.



Verder. Verder weer. Naar het Oosten. Naar het laatste Huiselijke Huis voor de Leegte der Lege Loodsen. Een samenzijn, stuk of acht man. Een Gezelschap. Geen ring, maar genoeg ander materiaal om mee op avontuur te gaan. Ieder heeft zijn eigen sterke eigenschappen. Bewoner belt in opgewonden staat om laatste voorbereidingen te treffen. Beter te zwaar bepakt op pad dan in het midden van de nacht zonder proviand te zitten. Een te vroege terugtocht behoort niet tot de opties. Opgewonden bewoner belt een van zijn gasten zonder het door te hebben. Denkt een externe kracht aan de lijn te hebben. Komt door de spanning. Het is één uur des nachts. Het gaat beginnen. Het Gezelschap zadelt de fietsen, bereidt zich voor en vertrekt met stille trom verder richting het Oosten. Voorbij de Huiselijkheid, diep het land der Lege Loodsen in. Er bevindt zich een dokter in het Gezelschap. Een Krijger, ook, met lichtend zwaard. Ze zijn klaar.


 



De tocht lijkt lang. De Lege Loodsen staren de mannen aan. Koud. Kil. Een zachte regen wordt door een sterke wind overdreven hard tegen de jassen aangejaagd. Onderweg, andere Gasten. Zij sluiten zich aan, of het Gezelschap sluit zich aan, dat wordt niet duidelijk. Onuitgesproken band tussen mensen in dit lege land. Dan, een Lege Loods die geen Lege Loods meer is. Een bijeenkomst. Verschillende Gezelschappen sluiten zich hier bij elkaar aan en trekken de Lege Loods die geen Lege Loods meer is binnen. Binnengekomen zijn de grenzen verdwenen. Er is geen buiten meer, er is alleen de Lege Loods die geen Lege Loods meer is. Gasten. Vrouwen. GZG. Allen gelijk, allen in een bepaalde trance. Lichten verlichten de loods. Muziek vult de loods en vult de mensen die zich binnen hebben durven begeven. Er is een Man Zonder Schaduw. Er zijn Gasten Zonder Grenzen. Er is een Leven Zonder Buitenkant. Er is een Timeline Zonder Tijd, want tot acht uur in de ochtend bestaat er niet zoiets als tijd. Er is een kalme, uitgelaten beweging aanwezig in de stilte van de bewegende mensen. De dokter van het Gezelschap heeft alles onder controle. De Krijger zwaait met zijn Lichtend Zwaard en krijgt bijval van andere gasten. Heavy Metal Brusselmans neemt de taak als Krijger over en zonder gemor hanteert hij vijftig minuten lang het Lichtend Zwaard en waakt zo over het grenzeloze dat zich hier afspeelt, in de deze Lege Loods die geen Lege Loods meer is. Dan plotseling, het besef dat er in de totale euforie van het grenzeloze toch een noodlot op de loer kan liggen. Dat een grens zich toch zover weet terug te trekken dat hij tastbaar wordt, voelbaar. Een kort moment van het besef, het besef dat dit grenzeloze nooit helemaal ongestoord, ongestraft aan ons allen voorbij kan gaan. Het Gezelschap moet helaas afscheid nemen van haar Blonde Held, die helaas zijn grens te vroeg terug voelde komen en zich gedwongen voelde zich alleen huiswaarts te begeven. Hoe droevig dit noodlot, de Lege Loods die geen Lege Loods meer was, was te vervuld van het grenzeloze om dit besef te lang de boventoon te laten voeren. Doorgaan Zonder Besef. Dansen Zonder Grenzen. Tot het einde in zicht komt, doorgaan.

Het grenzeloze kent haar grenzen. Niet alle Gezelschappen blijven volledig tot het einde van de Grenzeloze Tijd. De Afgebakende Tijd kruipt tegelijk met het daglicht door de kieren van de loods naar binnen en neemt met haar mee Het Besef. Het Besef dat het te gek begint te worden, dat het middel langzaam haar doel voorbij begint te glijden. Het Besef ook, dat het fantastisch is, fantastisch was en meer nog: dat het mooi is geweest. Dan om acht uur ook de daadwerkelijke finale. Het laatste fluitsignaal van de Grenzeloze Tijd. Het Leven Zonder Grenzen heeft haar finale bereikt, althans voor dit weekend. 

De terugtocht is anders dan de heenweg. Minder uitgelaten, meer gelaten. Minder verwachtingsvol, meer vervuld van verlangen naar een warmte. Warmte van een deken. Van een mens. Een kop thee. Aangekomen bij het Laatste Huiselijke Huis blijkt dat het grenzeloze zich hier, buiten het Lege Loodsen Land, al veel eerder heeft teruggetrokken. De Slaap heeft mensen hier in haar warme cocon gewikkeld. Vier laatste overgebleven van het Gezelschap praten nog even na over het gebeurde. Veel wijzer worden zij niet van hun onuitgesproken woorden. Zij wagen zich, tegen beter weten in, aan een laatste poging het Grenzeloze het Huiselijke Huis binnen te smokkelen. Maar de laatste slokken smaken naar het einde, naar het zich overgeven aan de tijd. Niet wetende wat te doen, waar te slapen of waarom te slapen? Het einde kruipt steeds dieper in de poriën van het besef. Twee overgeblevenen blijven in het Laatste Huiselijke Huis, twee andere overgeblevenen wagen zich op hun strijdros richten het Westen. Een laatste barre tocht. De Krijger, zonder krijgslust. Zijn Lichtend Zwaard opgeborgen zijn tas. En zijn Metgezel, ook minder strijdlustig dan tevoren in de Lege Loods die geen Lege Loods meer was, maar ondertussen wel weer is. En dat is maar goed ook. De twee nemen afscheid en gaan ieder hun eigen weg, richting hun eigen cocon.

De Krijger komt thuis en zet uit gewoonte de televisie aan. Berichten gaan half langs hem heen terwijl hij zich mentaal voorbereid voor het Einde. Voor de Slaap. En het Waarom van de Slaap. Haïti. Cholera. Tentenkampen. Artsen Zonder Grenzen. En voor een kort moment, rijst even de Idee dat er op andere plekken ook Grenzeloze plekken bestaan. Niet in een Lege Loods, maar in Tentenkampen. Grenzeloze Ellende. In de spiegel kijkend komt een besef dat in al het Grenzeloze geweld van de afgelopen nacht, er wel degelijk grenzen bestaan. Dat geografische grenzen een gevoel van veiligheid kunnen opwekken waarbinnen een grenzeloos gevoel kan ontstaan. Het is verschrikkelijk. Het is ellendig. Moreel verwerpelijk en mensonterend. En toch was het grenzeloos mooi.

Met dank en hulde aan zowel Gasten Zonder Grenzen als Artsen Zonder Grenzen.

5 opmerkingen: